Taal. Aanhalingstekens

Twee zinnen.

Vandaag gaan wij op de Playstation 5 spelen, zegt de meester.


´Vandaag gaan wij op de Playstation 5 spelen,´ zegt de meester.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Twee zinnen.

Vandaag gaan wij op de Playstation 5 spelen, zegt de meester.


´Vandaag gaan wij op de Playstation 5 spelen,´ zegt de meester.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Vandaag gaan wij leren hoe je een
 ´aanhalingsteken´ op de juiste
 manier kunnen gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruiken wij een aanhalingsteken?

Als je precies opschrijft wat iemand doet.
Bijvoorbeeld: 
´Maak je rekenen af.´
´Dat heb je goed gedaan,´ zei de meester.
´Wie weet het antwoord op deze vraag?´ Vraagt de meester.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gebruiken wij een aanhalingsteken?
Als je aanhalingstekens wilt gebruiken, moet op het volgende letten:
Aanhalingstekens, hoofdletters,  leestekens.
Ik kan niet vliegen roept Wilma
Mijn haar is super zacht vertelt Lindy
Vind jij pindakaas met hagelslag lekker vraagt Riet

Slide 4 - Tekstslide

Is deze zin goed?
'Laten we maar gauw gaan,' zegt mama.

A
Nee
B
Ja

Slide 5 - Quizvraag

Is deze zin goed?
'je bent net een verkeerslicht' plaagt Noa.
A
Nee
B
Ja

Slide 6 - Quizvraag

Is deze zin goed?
'Hoe kan dat nou' roept ze uit.
A
Nee
B
Ja

Slide 7 - Quizvraag

Is deze zin goed?
'Kijk eens wat een mooie ketting,' zegt Noa.
A
Nee
B
Ja

Slide 8 - Quizvraag

Is deze zin goed?
Jij bent toch Hakima vraagt elise
A
Nee
B
Ja

Slide 9 - Quizvraag

Is deze zin goed?
'Nee, mijn naam is Benjamin,' zegt Benjamin
A
Nee
B
Ja

Slide 10 - Quizvraag

Zelfstandig aan het werken
Heb je 4 of minder goed? 
-> Dan begin je bij 1* en maakt dus opdracht 1 en 2.
Heb je 5 of meer goed?
 -> Dan begin je bij 2** en maakt dus opdracht 2 en 3.

Stoplicht staat op rood de eerste 15 minuten.
Ben je klaar? Laat het blaadje op je tafel liggen (deze kijken we samen na) daarna ga je bezig met je weektaak.


timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide