Taal les 9

Les 9 Aanhalingstekens
Doel:
Je kunt aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken in zinnen en bij woorden.
Zoals:
"Wat groeien jullie hard in Snappet", zegt de juf.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 9 Aanhalingstekens
Doel:
Je kunt aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken in zinnen en bij woorden.
Zoals:
"Wat groeien jullie hard in Snappet", zegt de juf.

Slide 1 - Tekstslide

(Een citaat is datgene wat iemand letterlijk zegt)

Slide 2 - Tekstslide

Om welke 3 redenen kun je nou ook alweer aanhalingstekens plaatsen?
A
bij een citaat
B
als je een woord extra aandacht wil geven
C
bij een naam
D
als je iets niet precies bedoelt zoals je het zegt

Slide 3 - Quizvraag

Zo werkt het bij een citaat.

Slide 4 - Tekstslide

Zo werkt het bij woorden die je 
extra aandacht wil geven.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe gebruik je aanhalingstekens?
Tussen de aanhalingstekens en de woorden typ je geen spatie.
voorbeeld:                       Jan roept: "We moeten opruimen!"
Je ziet dat het uitroepteken ook nog voor het aanhalingsteken staat. Dat kan ook bij een vraagteken of een punt.
voorbeeld:                     Jan fluistert: "We moeten opruimen."
voorbeeld:                       Jan vraagt: "Moeten we opruimen?"

Slide 6 - Tekstslide

Kijk goed naar de plek van de komma bij de voorbeelden hiernaast.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe worden de aanhalingstekens in deze zin gebruikt?
Vandaag leren we over "de ijstijd."
A
om een citaat aan te geven
B
om een woord extra aandacht te geven
C
om aan te geven dat iets niet letterlijk bedoeld wordt
D
-

Slide 9 - Quizvraag

Hoe worden de aanhalingstekens in deze zin gebruikt?
De meester vraagt: "Wie wil voorlezen?"
A
om een citaat aan te geven
B
om een woord extra aandacht te geven
C
om aan te geven dat iets niet letterlijk bedoeld wordt
D
-

Slide 10 - Quizvraag

Hoe worden de aanhalingstekens in deze zin gebruikt?
Tjonge, wat ben je weer 'snel' klaar.
A
om een citaat aan te geven
B
om een woord extra aandacht te geven
C
om aan te geven dat iets niet letterlijk bedoeld wordt
D
-

Slide 11 - Quizvraag

Op de volgende pagina kun je 
via een link naar je Snappet.

Je maakt daar Taal les 9, opdracht 2 en 3. 
Daarna nog 10 opdrachten in de plus. 

Dit is een nieuw doel voor iedereen,
dus de verrijkers maken deze les ook.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide