Dinsdag 4 juli 2023

Dinsdag 4 juli 2023
Goedemorgen allemaal!


Wij gaan ons even voorstellen. Wie ben jij?
8:30 - 9:00
zelfstandig lezen
9:00 - 10:10
Woordenschat
10:10 - 10:30
Pauze
10:30 - 11:20
Sport
11:20 - 12:10
Zelfstandig rekenen
12:10 - 12:40
Pauze
12:40 - 13:30
Begrijpend lezen
13:30 - 14:20
Engels
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dinsdag 4 juli 2023
Goedemorgen allemaal!


Wij gaan ons even voorstellen. Wie ben jij?
8:30 - 9:00
zelfstandig lezen
9:00 - 10:10
Woordenschat
10:10 - 10:30
Pauze
10:30 - 11:20
Sport
11:20 - 12:10
Zelfstandig rekenen
12:10 - 12:40
Pauze
12:40 - 13:30
Begrijpend lezen
13:30 - 14:20
Engels

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandig lezen
Pak je boek uit de kast.


Lees 30 minuten in stilte. Ken je een woord niet? Schrijf het op een briefje.
timer
30:00

Slide 2 - Tekstslide

INTERNET EN SOCIAL MEDIA
thema 15
DISK 2022

Slide 3 - Tekstslide

compleet
  • volledig, helemaal, vol, alles/alle, iedereen
  • als iets compleet is, ontbreekt (mist) er niets 
  • zin: De legpuzzel was bijna compleet, nog één stukje.
  • zin: Alle leerlingen zijn in de klas, de klas is compleet.                                                                                                                                            uitspraak: Het feestje was compleet mislukt, het was helemaal niet leuk!

Slide 4 - Tekstslide

de markt
  • 1. Een plek waar mensen producten verkopen, vaak buiten.
  • zin: Ik koop mijn groenten en fruit altijd op de markt.
  • zin: De Beverwijkse Bazaar is ook een markt, maar dan overdekt.        
  • 2. van alle markten thuis zijn : veel verschillende dingen kunnen
  • zin: Ik vraag altijd die goede klusjesman voor mijn huis, hij kan echt alles! Timmeren, schilderen, de kachel repareren ,.......  ,  ..........

Slide 5 - Tekstslide

overnemen (scheidb.ww)
  • 1. niet in de winkel kopen, maar van een vorige eigenaar
  • zin: Ik neem die fiets voor € 150,00 over, want hij is tweedehands.
  • 2. de taak van iemand anders gaan doen
  • zin: Als de docent ziek is neemt iemand anders zijn taak over.                                                                                                                                 ww: ik neem over, ik nam over, ik heb overgenomen

Slide 6 - Tekstslide

het risico
  • 1. de kans dat er iets vervelends/iets ernstigs gebeurt 
  • zin: Bij parachutespringen is er een risico dat er iets ernstigs gebeurt.
  • 2. de kans op gevaar van nadeel of verlies
  • zin: Ik heb een goed slot gekocht, want ik wil niet het risico lopen dat mijn fiets gestolen wordt.                                                                           
  • ww combinatie: risico lopen 
  • meervoud: de risico's                                                                                                                        

Slide 7 - Tekstslide

weigeren
  • 1. niet doen / niet willen doen 
  • zin: De meisjes weigeren mee te doen met de sportwedstrijd.               
  • 2. 'nee' zeggen/bedoelen 
  • zin: Het meisje weigert te eten, zij vindt het vies!                                    
  • ww: wij weigeren, wij weigerden, wij hebben geweigerd
  • zelfst. nw (zn)  de weigering

Slide 8 - Tekstslide

Welke pizza is compleet?
A
B
C

Slide 9 - Quizvraag

Zijn we ................. vraagt de lerares? Dan kunnen we gaan.

Slide 10 - Open vraag

Zoek een foto van een 'markt'.

Slide 11 - Open vraag

Mijn moeder koopt liever eieren op ..... ............. dan in de winkel. Daar zijn ze goedkoper.

Slide 12 - Open vraag

Heb jij vorig jaar die computer van je vriend ............................? En toch maar geen nieuwe gekocht? Wat heb je ervoor betaald?

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin met het woord 'overnemen.'

Gebruik de vt!

Slide 14 - Open vraag

In welke zin wordt het woord 'het risico'
goed gebruikt?
A
Het kan gevaarlijk zijn.
B
Je kunt iets verliezen als je niet oplet.
C
De kans bestaat dat er iets vervelends gebeurt.

Slide 15 - Quizvraag

We moeten voorzichtig doen bij die drukke weg, het is beter dat we geen .................. .................., dan maar iets later op school.

Slide 16 - Open vraag

In welke zin wordt het woord 'weigeren'
goed gebruikt?
A
Ja zeggen.
B
Niet gaan.
C
Niet doen.
D
Wel gaan.

Slide 17 - Quizvraag

De dief .................. rende hard weg en .............................
te stoppen toen de politieman hem riep.

Slide 18 - Open vraag

zinnen maken 

zinnen schrijven
- ik gebruik leestekens en
   hoofdletters
- ik schrijf minimaal twee zinnen
- één zin in tt / één zin in vt
- ik gebruik meer woorden in één zin




het risico
weigeren
overnemen
de markt
compleet



Slide 19 - Tekstslide

Pauze

Slide 20 - Tekstslide

Sport

Slide 21 - Tekstslide

Rekenen
Wij gaan nu rekenen.

Ga naar de website fflerenrekenen 2A.

Inlog: Leerlingnummer@ll.scholenaanzee.nl
Wachtwoord: SAZleerlingnummer

Slide 22 - Tekstslide

Pauze

Slide 23 - Tekstslide