Om dit hoofdstuk goed te begrijpen is het belangrijk dat je:
- de namen van alle vlakke figuren kent;
- de namen van alle ruimtefiguren kent;
- weet hoe de uitslag van een ruimtefiguur eruit ziet.
Op de volgende dia's is bovenstaande te zien!
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Uitslag ruimtefiguren
Slide 5 - Tekstslide
Hoofdstuk 7
Programma
- Ik ken het verschil tussen lengte, oppervlakte en inhoud
- Ik kan eenheden van lengte, oppervlakte en inhoud omrekenen
Slide 6 - Tekstslide
Lengte, oppervlakte en inhoud
Lengte is 1 dimensionaal. Lengte bestaat uit lijnen en punten. Het heeft dus maar 1 maat. Bijvoorbeeld jouw lichaamslengte
Voorbeelden van deze maten zijn:
Slide 7 - Tekstslide
Lengte, oppervlakte en inhoud
Slide 8 - Tekstslide
Lengte, oppervlakte en inhoud
Oppervlakte is 2 dimensionaal. Het bestaat uit een lengte en een breedte en dus uit 2 maten. Je kan oppervlakte van een vierkant berekenen door lengte x breedte te doen. Bijvoorbeeld een weiland.
Voorbeelden van oppervlakte zijn:
Slide 9 - Tekstslide
Eenheden oppervlakte
Slide 10 - Tekstslide
Lengte, oppervlakte en inhoud
Inhoud is 3 dimensionaal. Het bestaat uit een lengte, een breedte en een hoogte. Je kan de inhoud van een kubus berekenen door lengte x breedte x hoogte te doen. Een voorbeeld is een pak melk
Voorbeelden van inhoud zijn
Slide 11 - Tekstslide
Eenheden inhoud
Slide 12 - Tekstslide
Huiswerk maken!
Maak opgave 1 t/m 15 van 7.1
Doe dit alleen, in stilte!
Heb je vragen? Steek je vinger op, dan kom ik je helpen