Maatwerk th2: lesson 1 - round 5

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's Lesson
Recap: word order
Grammar unit 5:
Prefixes
Suffixes
Linking words
Grammar unit 6:
Present Simple
Present Continuous
Past Simple
Past Continuous
Pitfalls



Goal: I can make correct irregular plurals and I know how the three different future tenses work.

Slide 2 - Tekstslide

Recap: Wat is de woordvolgorde in Engels?

Slide 3 - Open vraag

Come up with your own sentence:
make a sentence using the word order

Slide 4 - Open vraag

Wat is het doel van een future tense?

Slide 5 - Open vraag

Prefixes
Doel: Prefixes zijn letters die je voor een woord kan zetten. Ze kunnen de betekenis van een woord veranderen.

Woorden zonder prefixes en suffixes zijn root words  (datgene dat overblijft zonder prefixes en suffixes)

pre betekend letterlijk voor

De volgende prefixes betekenen allemaal "niet" of het "tegenovergestelde van"
non-/un-/im-/il-/in-/ir-/dis-

Zo gebruik je ze:
nonsense, unused, impossible, illegal, incompatible, irresponsible, disappear

Re- betekend opnieuw of terug
react, replay, return

Mis- betekend verkeerd of niet
misplace, misunderstand




Slide 6 - Tekstslide

Suffixes
Doel: Suffixes zijn letters die je achter een woord kan zetten. Ze kunnen de betekenis van een woord veranderen.

Als je praat over de persoon die de actie doet dan zet je -er achter het woord
For example:
- teach-er = teacher
- rapp-er = rapper

Om een werkwoord te veranderen in een zelfstandignaamwoord zet je -ing of - ment achter het woord
Move = movement
Write = writing

Om een adverb (bijwoord) of een adjective (bijvoeglijk naamwoord) te veranderen in een zelfstandignaamwoord zet je -ness achter het woord:
Friendly = friendliness 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Linking Words
Doel: om iets toe te voegen, om het tegenovergestelde uit te drukken, om een reden te geven.

Linking words zijn:
- and
- but
- because

And voegt iets toe
- I'm going to brush my teeth and then go to bed

But drukt het tegenovergestelde uit:
- Fred was at class today but he forgot to bring his book

Because geeft een reden
- I like doing puzzles because it helps me to relax

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link