bk2 Sparen

bk2 Sparen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

bk2 Sparen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma
- Herhaling van 2.1
Instructie van 2.2
- Aan de slag!
Film kijken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Directe ruil is?
A
het ruilen van spullen van jezelf tegen spullen van een ander
B
het ruilen tegen geld

Slide 8 - Quizvraag

Welk soort geld herken je?

1. Sofie betaalt bij de kassa van de AH met haar pinpas.
2. Sem betaalt bij de kassa van de AH met een biljet van € 20
A
Beide chartaal
B
Beide giraal
C
1= chartaal 2= giraal
D
1= giraal 2= chartaal

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Sparen kan je doen als je inkomsten .... zijn dan je uitgaven
A
Hoger
B
Lager

Slide 12 - Quizvraag

Waarom sparen mensen?
(noem drie redenen)

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Dit is een beloning voor sparen

Slide 15 - Tekstslide

Freek en Annelies sparen bij dezelfde bank. Toch krijgt Annelies €20 euro meer rente dan Freek. Hoe kan dat?

Slide 16 - Open vraag

Je hebt je geld op een spaarreking staan. De bank leent dit geld weer aan iemand anders uit. Voor die lening ... de bank rente
A
Betaalt
B
Ontvangt

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat was ook alweer de formule om het rentebedrag te berekenen?

Slide 19 - Open vraag

Op je spaarrekening heb je € 240. Je krijgt 1,5% rente per jaar. Hoeveel euro rente krijg je na één jaar?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat zijn de drie functies van geld?
A
Rekenmiddel, ruilmiddel en spaarmiddel
B
Ruilmiddel, betaalmiddel en spaarmiddel
C
Spaarmiddel, rekenmiddel en potmiddel
D
Spaarmiddel, rentemiddel en ruilmiddel

Slide 22 - Quizvraag

Geldfuncties
Rente
Sparen
Geld dat je overhoudt en bewaard voor later
Een vergoeding die je krijgt voor sparen bij de bank
Geld kan je gebruiken als rekenmiddel, ruilmiddel en rekenmiddel

Slide 23 - Sleepvraag

Ga naar blz 58 in jullie boek
maak 2.2 (15 min)
Daarna gaan we verder met de film

Slide 24 - Tekstslide