Aan het eind van de les weten jullie hoe je een instructie moet schrijven en kunnen jullie doe-woorden toepassen om zelf een instructie te schrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Uitleg
Wat is een instructie?
Waar vind je een instructie?
Slide 5 - Tekstslide
Uitleg
In een instructie leg je stap voor stap uit hoe iemand iets moet doen. Denk aan een recept of een gebruiksaanwijzing. Je lezer moet jouw instructie goed kunnen begrijpen en uitvoeren.
Slide 6 - Tekstslide
Uitleg
Zo schrijf je een instructie
Vertel waarover je instructie gaat.
Leg alles stap voor stap uit in korte en eenvoudige zinnen.
Zet alles in de volgorde waarin de ander het moet uitvoeren.
Nummer de stappen of zet voor elke stap een opsommingsteken, zoals een streepje of een dot (= bolletje).
Begin elke instructiezin met een doe-woord: Pak … Doe … Knip …
Gebruik signaalwoorden die de volgorde aangeven: eerst … dan … daarna … vervolgens … ten slotte …
Gebruik afbeeldingen als die je instructie duidelijker maken.
Slide 7 - Tekstslide
Wat zijn doe-woorden?
Doe-woorden zijn werkwoorden die vertellen wat je moet gaan doen.
Ken je voorbeelden?
pak schroef draai loop ren
neem houd schrijf druk knip
Slide 8 - Tekstslide
ZW
Jullie gaan aan het werk met HOOFDSTUK 3 in Nieuw Nederlands. Je gaat naar paragraaf 2/schrijven. (blauw)