2.1 Het Medialandschap 2.2 Soorten media

Het media Landschap
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het media Landschap

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Wat is geen functie van de massamedia?
A
informatiefunctie
B
controlerende functie
C
agendafunctie
D
politieke functie

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van massamedia?
A
Een telefoongesprek
B
Een appje sturen naar je vriendinnetje
C
Het delen van een vlog

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een medium?
A
Degene die de boodschap verstuurt
B
Degene die de boodschap ontvangt
C
De boodschap zelf
D
Het middel waarmee je de boodschap verstuurt

Slide 5 - Quizvraag

Als jij aan je klasgenoot vraagt hoelang de les nog duurt. Hij kijkt op de klok en zegt: "Het is 5 voor 10. Wie/ wat is er dan het medium?
A
jij
B
je klasgenoot
C
de klok
D
jouw mond

Slide 6 - Quizvraag

Als jij een klasgenoot met je telefoon een app stuurt dat het eerste uur uitvalt, wat is dan het medium?
A
Jijzelf
B
Jouw vingers
C
Jouw telefoon
D
Whatsapp

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdvragen 2.1:
  • Welke invloed heeft de digitalisering van de media?
Begrippen:
  • Digitale media
  • On-demand economie
  • Data
  • Algoritme
  • Selectieve waarneming
  • Filterbubbel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Zou je minder op je telefoon willen zitten?
Het is goed zo!
Minder, minder minder!

Slide 10 - Poll

Maak jij je zorgen om je schermtijd?
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

1. Wat is je gemiddelde schermtijd vorige week?
2. Welke app kost je het meeste tijd?

Slide 12 - Open vraag

Zenders- en ontvangers:
On-demand-economie
Een economie waarbij de wens van klant direct of zo snel mogelijk vervuld wordt (bijvoorbeeld Netflix, Spotify, NU.nl)

Sociale media
Alle internetmedia waarop jijzelf informatie kan delen met anderen

Slide 13 - Tekstslide

De gekste impuls aankoop die ik ooit deed via internet was:

Slide 14 - Open vraag

Influencers:
Nikkie de Jager, de Nederlandse visagiste die vooral van YouTube bekend is. Volgens de website van Loonwijzer.nl zou deze dame jaarlijks € 722.000 verdienen. Oftewel meer dan € 2500 per dag.
 

De bekende YouTube Jacksepticeye (Ierland) verdient jaarlijks een slordige 13 miljoen euro. Dat komt overeen met een dikke € 51.000 per dag!

Slide 15 - Tekstslide

Ik wil influencer worden!
Echt wel!
Echt niet!

Slide 16 - Poll

Mijn favoriete influencer is?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

FYP:
Ik zie ik zie wat jij niet ziet.

  • Ga naar Instagram.
  • Klik op het vergrootglas.
  • Maak een screenshot.
  • Voeg toe op de volgende slide.

FYP
FY of FYP staat voor ‘For Your Page’, of ‘For You’. Dat betekent niet dat iemand bijvoorbeeld wil stemmen dat de video op meer For You-pagina’s voorbij zou moeten komen. Het betekent juist dat iemand bij je video is gekomen dankzij de For You-pagina (de Voor Jou-pagina dus).

Slide 19 - Tekstslide

Wat zie jij op Instagram?

Slide 20 - Open vraag

Filterbubbel:
Jij kiest op sociale media wat je wilt zien en horen. Dat noemen we selectieve waarneming. Door de algoritmes zie je alleen nog maar wat jij leuk vindt.

Je komt dan in een filterbubbel terecht. Je ontvangt alleen nog informatie die jouw mening bevestigd. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Hoofdvragen 2.2:
  • Hoe zien de traditionele media eruit?
Begrippen:
  • Doelgroep
  • Populaire krant
  • Kwaliteitskrant
  • Publieke omroepen
  • Commerciële zenders

Slide 25 - Tekstslide

Welke kranten ken je?

Slide 26 - Woordweb

Hebben jouw ouders een abonnement op een krant?!
(dus niet de gratis huis-aan-huis)

Slide 27 - Poll

Landelijke kranten:
Verschijnen dagelijks en brengen binnen- en buitenlands nieuws.

Voorbeelden zijn:
het AD, de Telegraaf, NRC Next, De Volkskrant, Trouw, etc. 

Slide 28 - Tekstslide

Regionale kranten:
Verschijnen dagelijks en brengen naast binnen en buitenlands nieuws ook nieuws uit de regio. 

Voorbeelden: de Leeuwarder Courant, Dagblad van het Noorden, Tubantia, de Stentor & de Limburger.

Slide 29 - Tekstslide

Populaire krant
(Misdaad, rampen, sport, amusement, BN'ers etc.)
Kwaliteitskrant
(Politieke ontwikkelingen, economie & cultuur) 

Slide 30 - Tekstslide

Doelgroep: een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken

Slide 31 - Tekstslide

Tijdschriften: 
schrijven voor een eigen doelgroep met een bepaald interesse gebied
Opiniebladen:
deze geven achtergrondinformatie en commentaar over politieke, economische culturele en maatschappelijke kwesties. 

Slide 32 - Tekstslide

Omschrijf de doelgroep van de Tina:

Slide 33 - Open vraag

Omschrijf de doelgroep van de Volkskrant:

Slide 34 - Open vraag

Wat is dit!?

Slide 35 - Open vraag

Ik kijk vooral:
A
Normale kabel TV
B
Netflix & Videoland
C
YouTube

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Video

Publieke zenders
Publieke omroepen

Slide 38 - Tekstslide

Commerciële zenders:
Mogen zelf bepalen wat ze uitzenden. Het hoofddoel is het maken van winst
Hoge kijkcijfers zijn dus erg belangrijk. 

Voorbeeld:
RTL 4, 5, 7 & 8
SBS 6 / Net 5 / TLC / MTV / Veronica 

Slide 39 - Tekstslide

Opdrachten:
Lezen 2.1 + 2.2
WB: 9 t/m 22 (14 niet!)
Leren: begrippen & samenvatting

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide