TH2H - 31/5/23 - grammatica en afsluiten woordenschat

Welkom TH2!
Telefoon is opgeborgen
Jassen zijn uit
Ga lekker zitten!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom TH2!
Telefoon is opgeborgen
Jassen zijn uit
Ga lekker zitten!

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
  1. Inloop/absentie- 5 min
  2. Lekker Lezen - 15 min
  3. Bespreken rest van schooljaar - 5 min
  4. Herhaling Woordenschat - 10 min
  5. Quiz ter intro Taalverzorging Grammatica - 15 min
  6. Reflectie - 5 min

Slide 2 - Tekstslide

Lekker Lezen
Eerst even opstarten!
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Rest van het schooljaar
Toets Woordenschat (telt 2x mee)
  • Th2h: 9 juni 
  • Woordenlijsten zijn bijgevoegd in magister (in 1 bestand)

Toetsweek (vanaf 30 juni)
  • Nog 1 toets: Taalverzorging (Grammatica)
  • Deze telt twee keer mee

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling Woordenschat
Wat zijn samenstellingen?

Welk deel van het woord geeft aan waar het om gaat?
Wat zijn de spellingregels van samenstellingen?

Wat is het verschil tussen spreekwoorden en uitdrukkingen?
Kan je een voorbeeld geven van beiden?



timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Spreekwoord/Uitdrukking
Een spreekwoord is een zin, altijd in de tegenwoordige tijd, die een mededeling doet. Een spreekwoord is nooit een vraag. Spreekwoorden zijn altijd zinnen met wijsheden of levenslessen erin.
 Uitdrukkingen lijken erg op spreekwoorden. Een uitdrukking heeft ook een figuurlijke betekenis en bevat (in tegenstelling tot een spreekwoord) meestal geen wijsheden.
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Letterlijk/Figuurlijk
1)Wat meneer Clement vertelt kan ik geen touw aan vastknopen.

2) Mijn werkgever wilde mij strikken om over te werken.

3) De arts wilde het achterste van mijn tong zien, dus vroeg mij om ‘aah’ te zeggen.



timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
  1. Gezamenlijk leesmoment: blz 124 Tekst 1. 
  2. Lees tekst 2 en 3 op blz. 125: Maak opdracht 1 helemaal
  3. Lees tekst 4 op blz. 126 & 127: Maak opdracht 2 en 3
  4. Lees tekst 5 en tekst 6 (blz. 128 en 129): Maak opdracht 4 en 5 (blz. 127 en 128)

timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

WELKOM
HERHALING ZINSDELEN BENOEMEN

Log alvast in in de LessonUp en leg je telefoon omgekeerd op je tafel.

Slide 9 - Tekstslide

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je de zinsdelen pv, wg, ow, lv, mv en bwb benoemen.

Planning van de les:
- herhaling alle zinsdelen d.m.v. quizvragen

Slide 10 - Tekstslide

Hoe vind je de pv in een zin?

Slide 11 - Open vraag

Ik heb haar gisteren een cadeau gegeven op het bankje in het park.
De pv = ?

Slide 12 - Open vraag

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde in een zin?

Slide 13 - Open vraag

Ik heb haar gisteren een cadeau gegeven op het bankje in het park.
wg = ?

Slide 14 - Open vraag

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 15 - Open vraag

Ik heb haar gisteren een cadeau gegeven op het bankje in het park.
ow = ?

Slide 16 - Open vraag

Hoe vind je het lv in een zin?

Slide 17 - Open vraag

Ik heb haar gisteren een cadeau gegeven op het bankje in het park.
lv = ?

Slide 18 - Open vraag

Er zit altijd een lv in een zin
A
klopt!
B
klopt niet.....

Slide 19 - Quizvraag

Een lv begint NOOIT met een voorzetsel (vz)
A
klopt!
B
klopt niet...

Slide 20 - Quizvraag

Bonusvraag! Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?

Slide 21 - Open vraag

Ik heb haar gisteren een cadeau gegeven op het bankje in het park.
mv = ?

Slide 22 - Open vraag

Wanneer er een lv in een zin staat, staat er ook altijd een mv in
A
klopt!
B
klopt niet.....

Slide 23 - Quizvraag

Bonusvraag:
Hoe vind je de bijwoordelijke bepaling(en)
(bwb) in een zin?

Slide 24 - Open vraag

Ik heb haar gisteren een cadeau gegeven op het bankje in het park.
bwb = ?

Slide 25 - Open vraag

Er kunnen meerdere bwb in een zin staan
A
klopt!
B
klopt niet.....

Slide 26 - Quizvraag

Reflectie
  • Wat hebben we gedaan vandaag?
  • Wat vond je goed gaan?
  • Wat vond je dat beter kon?

Slide 27 - Tekstslide