Lezen - functiewoorden

Functiewoorden
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Functiewoorden

Slide 1 - Tekstslide

Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
A
argument
B
constatering
C
conclusie
D
anekdote

Slide 2 - Quizvraag

Een goede raad
A
argument
B
afweging
C
aanbeveling
D
verklaring

Slide 3 - Quizvraag

De schrijver legt uit waarom iets is zoals het is.
A
argument
B
verklaring
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 4 - Quizvraag

Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
A
anekdote
B
tegenwerping
C
conclusie
D
aanleiding

Slide 5 - Quizvraag

Vaststelling van een feit of verschijnsel
A
voorwaarde
B
relativering
C
constatering
D
conclusie

Slide 6 - Quizvraag

Nadenken over wat het beste is
A
afweging
B
relativering
C
constatering
D
conclusie

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

opsomming

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Tekstslide

vraag 1
Wat is de functie van alinea 1?
Kies uit: argumenten, bewijs, constatering, gevolg, oorzaken, oplossing, tegenwerping, toelichting, uitleg of voorbeeld.

Slide 17 - Tekstslide

vraag 2
Wat is de functie van alinea 2?
Kies uit: argumenten, bewijs, constatering, gevolg, oorzaken, oplossing, tegenwerping, toelichting, uitleg of voorbeeld.

Slide 18 - Tekstslide

vraag 1
Wat is de functie van alinea 1?

Hier wordt een voorbeeld gegeven.

Slide 19 - Tekstslide

vr. 2
Wat is de functie van alinea 2?

De auteur doet een constatering.
"...kan geen baantje vinden."

Slide 20 - Tekstslide

vr. 3
Wat is de functie van alinea 3&4?
Kies uit: argumenten, bewijs, constatering, gevolg, oorzaken, oplossing, tegenwerping, toelichting, uitleg of voorbeeld.

Slide 21 - Tekstslide

vr. 3
Wat is de functie van alinea 3&4

De auteur somt hier oorzaken op.

Alinea 3: "Dat komt doordat..."
Alinea 4: "...is ook een oorzaak."

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

functiewoorden

Slide 26 - Woordweb

Huiswerk
Opdracht 4, blz. 234

Slide 27 - Tekstslide