HEY 4.2 Trillingen in beeld

4.2 Trillingen in beeld
Les 1
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.2 Trillingen in beeld
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Eerst... nabespreken
Opdr. 8, 10, 12, 13

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert hoe je een trilling vastlegt met een uitwijking-tijddiagram.
Je leert wat een cardiogram is.

Slide 3 - Tekstslide

(u,t)-diagram

Diagram waarin de uitwijking
uitgezet is tegen de tijd.

Harmonische trillingen hebben een (u,t)-diagram in de vorm van een sinusoïde

Slide 4 - Tekstslide

Niet harmonische trilling

Slide 5 - Tekstslide

In welke grafiek zie je de grootste periode?
A
Links
B
Rechts
C
Hetzelfde
D
Geen idee

Slide 6 - Quizvraag

In welke grafiek zie je de kleinste frequentie?
A
Links
B
Rechts
C
Hetzelfde
D
Geen idee

Slide 7 - Quizvraag

In welke grafiek zie je de hoogste amplitude?
A
Links
B
Rechts
C
Hetzelfde
D
Geen idee

Slide 8 - Quizvraag

Welke trilling is harmonisch?
A
Links
B
Rechts
C
Hetzelfde
D
Geen idee

Slide 9 - Quizvraag

(u,t) diagram gebruiken
Aflezen:
Amplitude
Trillingstijd

Frequentie = 1/T

Slide 10 - Tekstslide

Snelheid uit een (u,t) diagram

Slide 11 - Tekstslide

Oscilloscoop
Oscilloscoop toont een oscillogram
Diagram waarin de elektrische spanning 
is uitgezet tegen de tijd.

Hoe hoger de frequentie van de trilling, hoe hoger de toon.
Hoe groter de amplitude van de trilling, hoe luider het geluid.

Een cardiogram is een grafiek van de elektrische signalen van je lijf 

Slide 12 - Tekstslide

Trillingen zichtbaar maken
  • geluid
  • het hart
  • elektriciteitsnet 
Een sensor maakt van een grootheid een elektrisch signaal. Deze wordt zichtbaar op de oscilloscoop.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Oscillogram
Grafiek van een elektrische
trilling.

Schaal van de y-as wordt 
gegeven. Bijvoorbeeld 0,25V/div

Schaal van de x-as kan worden afgeleidt.
trilling van 400 Hz

Slide 15 - Tekstslide

Werken met een oscillogram

Slide 16 - Tekstslide

Wat kan je aflezen in een (u,t)-diagram?
A
Spanning en stroom
B
Trillingstijd en amplitude
C
Temperatuur en vochtigheid
D
Frequentie en fase

Slide 17 - Quizvraag

Hoe kan je de schaal van de x-as van een oscillogram bepalen?
A
Met de frequentie
B
Met de trillingstijd
C
Met de amplitude
D
Met de fase

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de relatie tussen amplitude en geluidssterkte?
A
Hoe kleiner de amplitude, hoe luider de toon
B
Amplitude heeft geen invloed op geluidssterkte
C
Hoe groter de amplitude, hoe luider de toon
D
Meer frequentie betekent meer geluidssterkte

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
4.2 Trillingen in beeld
Maken opdr. 14 t/m 21
Nakijken

Slide 20 - Tekstslide

4.2 Trillingen in beeld
Les 2

Slide 21 - Tekstslide

Eerst... nabespreken
Opdr. 16, 17, 20

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert hoe je een trilling vastlegt met een uitwijking-tijddiagram.
Je leert wat een cardiogram is.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een trilling?
A
Een beweging in één richting.
B
Een beweging zonder evenwichtsstand.
C
Een eenmalige beweging.
D
Een herhaalde beweging rondom een evenwichtsstand.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een periode?
A
De maximale uitwijking vanaf de evenwichtsstand.
B
De afstand tussen twee opeenvolgende toppen.
C
De tijd voor één volledige trilling.
D
De tijd voor één halve trilling.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een amplitude?
A
De grootte van de evenwichtsstand.
B
De tijd voor één volledige trilling.
C
De maximale uitwijking vanaf de evenwichtsstand.
D
De afstand tussen twee opeenvolgende toppen.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een harmonische trilling?
A
Een willekeurige trilling
B
Een trilling met hoge frequentie
C
Een mooie golfvormige trilling
D
Een trilling met grote amplitude

Slide 27 - Quizvraag

Geluid en elektrische trillingen
Trillende lucht
Trillende lucht
Elektrische trilling
Elektrische trilling

Slide 28 - Tekstslide

Oscillogram
Grafiek van een elektrische trilling.

Schaal van de y-as wordt gegeven. 
Bijvoorbeeld 0,25V/div (= 1 hokje is 0,25 V)

Schaal van de x-as kan worden afgeleid als de frequentie bekend is.
trilling van 400 Hz
Er geldt: hoe groter de amplitude, hoe luider de toon.
           en: hoe hoger de toon, hoe hoger de frequentie.

Slide 29 - Tekstslide

Cardiogram (ecg)
Diagram van de elektrische
spanning op bijvoorbeeld 
je hart.

Schaal staat gegeven boven 
de grafiek.

Slide 30 - Tekstslide

De frequentie van een trilling is 4000Hz. Wat is de trillingstijd van deze trilling?

Slide 31 - Open vraag

De snelheid in een u,t-diagram bepaal je door:
A
Af te lezen
B
De steilheid / raaklijn
C
De oppervlakte / hokjes
D
Dit is niet mogelijk

Slide 32 - Quizvraag

Hiernaast een oscilloscoopbeeld. Wat wordt met de rode pijl aangegeven?
A
De Amplitude A
B
De Trillingstijd T
C
De frequentie f
D
De uitwijking u

Slide 33 - Quizvraag

Hiernaast een oscilloscoopbeeld. Wat wordt met de rode pijl aangegeven?
A
De Amplitude A
B
De Trillingstijd T
C
De frequentie f
D
De uitwijking u

Slide 34 - Quizvraag

Hiernaast een oscilloscoopbeeld. Wat wordt met de rode pijl aangegeven?
A
De Amplitude A
B
De Trillingstijd T
C
De frequentie f
D
De uitwijking u

Slide 35 - Quizvraag

Hieronder een weergave van twee trillingen.
I. De linker toon is hoger dan de rechter toon.
II. De linker toon is zwakker dan de rechter toon.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Stelling I. is juist, stelling II. is niet juist.
C
Stelling I. is niet juist, stelling II. is juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 36 - Quizvraag

Hieronder een weergave van twee trillingen.
I. De trillingstijd van de linker toon is groter.
II. De frequentie van de rechter toon is groter.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Stelling I. is juist, stelling II. is niet juist.
C
Stelling I. is niet juist, stelling II. is juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 37 - Quizvraag

Een snaar van een piano trilt in 2,0 minuten ongeveer 40 duizend keer heen-en-weer.
Welke noot is aangeslagen?
(Zie ook tabel 15C van de BiNaS)
A
Noot C
B
Noot D
C
Noot E
D
Noot F

Slide 38 - Quizvraag

Uitleg
De noot wordt bepaald door de frequentie. De snaar trilt in 2,0 minuten 40.000 x. De frequentie is het aantal trillingen per (1) seconde. Reken eerst de tijd om naar seconden. 2 minuten = 120 seconden.
In 120 seconden wordt 40.000 x getrild, dan wordt in één seconde 40.000 / 120 = 333 x getrild. Deze waarde is direct de frequentie: f = 3,3 10² Hz.
Uit de tabel zie je dan dat noot E het dichtst in de buurt komt.
In de BiNaS tabel 15A heet deze noot 'e1'.

Slide 39 - Tekstslide

De instellingen bij bovenstaand oscilloscoopscherm zijn 20 ms/div (horizontaal) en 50 mV/div (verticaal). Bepaal uit de figuur de amplitude  A en trillingstijd T van deze trilling en bereken met de trillingstijd de frequentie.

Slide 40 - Tekstslide

De instellingen bij bovenstaand oscilloscoopscherm zijn 20 ms/div (horizontaal) en 50 mV/div (verticaal). Bepaal uit de figuur de amplitude A en trillingstijd T van deze trilling en bereken met de trillingstijd de frequentie.
Antwoorden
A = 0,12 V - T = 83 ms - f = 12 Hz

Slide 41 - Open vraag

Uitleg
De amplitude is 2,4 hokjes, dus
2,4 x 50 mV = 120 mV = 0,12 V.
Eén trilling is niet heel mooi af te lezen dus lees zoveel mogelijk hele/halve trillingen af. Twee hele trillingen komt op 8,25 hokje. Eén trilling is dus 4,125 hokje. Met 20 ms/div is dit 4,125 x 20 ms = 82,5 ms, dus T = 83 ms of 0,083 s. Hiermee bereken we f=1/T = 1 / 0,0825 = 12,12 dus f = 12 Hz.

Instellingen: 50 mV/div en 20 ms/div

Slide 42 - Tekstslide

Wat kan je aflezen op een cardiogram?
A
Ademhaling
B
Bloeddruk
C
Elektrische spanning op het hart
D
Hartslag

Slide 43 - Quizvraag

Aan de slag!
4.2 Trillingen in beeld
Maken opdr. 22 t/m 26
Nakijken

Slide 44 - Tekstslide