V1 Herhaling tekstdoelen
Welke vijf tekstdoelen heb je geleerd?
1 / 34
Onderdelen in deze les
Welke vijf tekstdoelen heb je geleerd?
Slide 1 - Woordweb
Tekstdoel =
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik -u- en -jij- gebruik in mijn tekst.
C
Dat wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
D
Waar de tekst vandaan komt.
Slide 2 - Quizvraag
Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Amuseren
Slide 3 - Sleepvraag
In een beschouwende tekst....
A
worden aanwijzingen gegeven over hoe je iets moet doen
B
wordt de lezer overtuigd van een mening
C
wordt de lezer aangespoord iets te doen
D
wordt een onderwerp van verschillende kanten bekeken
Slide 4 - Quizvraag
informeren
beschouwen
overtuigen
activeren
amuseren
beschouwing
nieuwsbericht
reclametekst
gedicht
betoog
Slide 5 - Sleepvraag
informerende tekst
overtuigende tekst
beschouwende tekst
Slide 6 - Sleepvraag
Welke tekstvorm hoort bij het gegeven tekstdoel?
Activeren
Amuseren
Informeren
Slide 7 - Sleepvraag
Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Slide 8 - Sleepvraag
Tekstdoelen en tekstsoorten
Amuseren
Informeren
Overtuigen
Activeren
Slide 9 - Sleepvraag
Welke tekst hoort bij welk tekstdoel?
overtuigen
informeren
Slide 10 - Sleepvraag
Tekstdoel
Tekstsoort
Strip
amuseren
Activeren
Informeren
Slide 11 - Sleepvraag
Wat is het doel?
Dit is waarom sociale media een slechte invloed op jongeren heeft.
Dit is waarom sociale media een slechte invloed op jongeren heeft.
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
beschouwen
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het doel?
Duits vliegtuig bombardeert per ongeluk Nederlands schip.
Duits vliegtuig bombardeert per ongeluk Nederlands schip.
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het doel?
Nexit, goed idee of niet?
Nexit, goed idee of niet?
A
informeren
B
activeren
C
beschouwen
D
overtuigen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is GEEN tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
verkennen
Slide 15 - Quizvraag
Tekstdoel
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen
Slide 16 - Quizvraag
Tekstdoel
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen
Slide 17 - Quizvraag
Tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je amuseren
B
De schrijver wil informeren
C
D
De schrijver wil overtuigen
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Instrueren
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil overtuigen
B
De schrijver wil je iets activeren
C
De schrijver wil je amuseren
Slide 21 - Quizvraag
Er zijn veel verschillende tekstdoelen, geef aan wat vaak het tekstdoel is van stripverhaal
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 23 - Quizvraag
Tekstdoel is
A
activeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
informeren
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
Activeren
B
Informeren
C
Overtuigen
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
timer
0:30
A
Informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren
Slide 28 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een verkiezingstekst heeft als tekstdoel:
Een verkiezingstekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren
Slide 31 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een menukaart heeft als tekstdoel:
Een menukaart heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Beschouwen
D
Amuseren
Slide 32 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Amuseren
Slide 33 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren
