H2, par 1 - 3 BOA

Opsporingsambtenaren zijn alle ambtenaren belast met de opsporing van het strafbare feit.
A
Juist.
B
Onjuist.
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
Handhaver toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Opsporingsambtenaren zijn alle ambtenaren belast met de opsporing van het strafbare feit.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 1 - Quizvraag

De rechtsgrond voor de BOA is artikel 141 WvSV
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Vul op de puntjes het juiste woord in:
Een ambtenaar van de rijksrecherche is ..1.. een algemeen opsporingsambtenaar en ..2.. onderdeel van de politieorganisatie.
A
1. wel 2. geen
B
1. wel 2. wel
C
1. geen 2. geen
D
1. geen 2. wel

Slide 3 - Quizvraag

BOA's zijn in beginsel bevoegd om alle strafbare feiten op te sporen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 4 - Quizvraag

Een domein bevat een aantal strafbare feiten die de BOA die aangewezen is voor dat domein op mag sporen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is domein 1.
A
Openbaar vervoer.
B
Onderwijs.
C
Openbare ruimte.
D
Milieu

Slide 6 - Quizvraag

In welke AMVB staan onder meer bepalingen over de bekwaamheid en betrouwbaarheid van de BOA, de beëdiging, etc.?

Slide 7 - Open vraag

Er is voor de BOA niet altijd toestemming van de minister van Justitie en Veiligheid nodig om strafbare feiten op te mogen sporen. Als de BOA in een bijzondere wet of verordening wordt aangewezen om de strafbare feiten uit deze bijzondere wet of verordening op te sporen is dit bijvoorbeeld niet nodig.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 8 - Quizvraag

Als de BOA in een bijzondere wet wordt aangewezen om strafbare feiten op te sporen, geldt die opsporingsbevoegdheid alleen voor de strafbare feiten uit die bijzondere wet.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 9 - Quizvraag

Als de BOA strafbare feiten moet gaan opsporen waarvoor hij niet in een bijzondere wet of verordening wordt aangewezen, moet hij toestemming hebben van de minister van Justitie en Veiligheid. Op welke 2 manieren kan deze toestemming door de minister worden verleend (dus 2 antwoorden geven)?
A
Akte van beëdiging.
B
Individuele aanwijzing
C
Categoriale aanwijzing.
D
Aanwijzing bij bijzondere wet of verordening.

Slide 10 - Quizvraag

De BOA heeft dus toestemming nodig om opsporingsbevoegdheden toe te mogen passen. Deze kan op 3 manieren worden verkregen: de akte van opsporingsbevoegdheid (individueel) die kan worden verleend door de minister van Justitie en Veiligheid of het College van Procureurs-Generaal, de categoriale aanwijzing door de minister van Justitie en Veiligheid en de aanwijzing bij bijzondere wet of verordening. Hoe heet deze toestemming om opsporingsbevoegdheden uit te mogen voeren?
A
Akte van beëdiging.
B
Titel van beëdiging.
C
Akte van opsporingsbevoegdheid.
D
Titel van opsporingsbevoegdheid.

Slide 11 - Quizvraag

Er zijn 2 mogelijkheden voor de minister om opsporingsbevoegdheden toe te kennen aan een BOA. 1 daarvan is een individuele aanwijzing als BOA, 2 is een aanwijzing voor een bepaalde groep personen of functies (bijvoorbeeld aanwijzing voor 10 BOA's tegelijk). Welk van de onderstaande aanwijzingen horen bij welk getal 2 in de bovenstaande tekst te staan?
A
2: akte van opsporingsbevoegdheid.
B
2: individuele aanwijzing.
C
2: akte van opsporingsbevoegdheid.
D
2: categoriale aanwijzing.

Slide 12 - Quizvraag

Een BOA heeft standaard politiebevoegdheden tenzij de minister van Justitie en Veiligheid anders bepaalt.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 13 - Quizvraag

Wie is belast met het toezicht op de BOA voor wat betreft de titel, betrouwbaarheid en bekwaamheid?
A
De minister van Justitie en Veiligheid.
B
De Korpschef.
C
De OvJ.
D
De hoofdofficier van justitie.

Slide 14 - Quizvraag

Welk van de onderstaande antwoorden hoort bij welk getal in de onderstaande tekst te staan? De 1 is direct toezichthouder en de 2 is toezichthouder op de BOA.
A
1 korpschef.
B
2 hoofdofficier van justitie.
C
1 hoofdofficier van justitie.
D
2 korpschef.

Slide 15 - Quizvraag

Als de BOA politiebevoegdheden heeft gekregen, moet dit zijn opgenomen in zijn akte van beëdiging.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 16 - Quizvraag

Welk domein is domein 4?
A
Openbare ruimte
B
Onderwijs
C
Openbaar vervoer
D
Generieke opsporing

Slide 17 - Quizvraag

De akte van beëdiging is een document, waaruit blijkt ..........
A
dat de in de akte genoemde functie van buitengewoon opsporingsambtenaar is verleend aan de persoon die de ambtseed heeft afgelegd
B
dat de in de akte genoemde persoon een eed van zuivering heeft gezworden
C
dat de in de akte genoemde persoon is beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar

Slide 18 - Quizvraag

Wie is volgens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar in beginsel direct toezichthouder over
het optreden van de buitengewoon opsporingsambtenaar?
A
De burgemeester
B
De korpschef van de nationale politie
C
De officier van justitie
D
De minister van justitie en veiligheid

Slide 19 - Quizvraag

Een persoon beschikt over de betrouwbaarheid voor de uitoefening van opsporingsbevoegdheden,
indien hij ........
A
meerderjarig is
B
nooit een proces-verbaal heeft gehad
C
van onbesproken gedrag is
D
bekwaam is

Slide 20 - Quizvraag