In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Geld over en te kort
3.3. Budgetteren
Wat heb je nodig:
- leerboek en schrift
- Rekenmachine
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kan de 3 soorten uitgaven benoemen.
Je kan het begrip budgetteren uitleggen.
Je kan het begrip budget uitleggen.
Je kan uitleggen dat in een goed budgetplan je inkomsten en je uitgaven aan elkaar gelijk zijn.
Je kan uitleggen welke keuzes je kunt maken bij een tekort of overschot in je budgetplan.
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik Huiswerk opgave
Slide 3 - Tekstslide
Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Schrijf op: welke 3 vormen van inkomen zijn er?
Klaar? lees de leertekst budgetteren
Slide 6 - Tekstslide
Schrijf op welke 3 vormen van uitgaven zijn er?
Slide 7 - Tekstslide
Benzine voor je scooter tanken hoort bij de ...
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 8 - Quizvraag
Reparatie van een computer?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 9 - Quizvraag
Aankoop van een cd-speler?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten
Slide 10 - Quizvraag
Een abonnement op een sportschool?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten
Slide 11 - Quizvraag
Aankoop van shampoo?
A
vaste lasten
B
dagelijkse uitgaven
C
incidentele uitgaven
Slide 12 - Quizvraag
Contributie hockeyclub
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven
Slide 13 - Quizvraag
Abonnement van je telefoon
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 14 - Quizvraag
Welke 3 soorten uitgaven kun je hebben?
Slide 15 - Open vraag
Een budgetplan opstellen
Stel de gemiddelde inkomsten vast. (Je budget).
Stel de uitgaven vast.
Stel de voorlopige uitgaven vast per soort.
Stel het gewenste spaarbedrag vast.
Stem je uitgaven per soort en je spaarbedrag af op je budget.
Slide 16 - Tekstslide
Budgetteren
Budgetplan = Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren = Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten.
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk paragraaf 3.3 opgaven: 2,3,4,6,7 & 8
Slide 18 - Tekstslide
Geld tekort? 3 oplossingen
Inkomsten vergroten
Geld lenen als het echt niet anders kan
Bezuinigen (= uitgaven verminderen)
Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen
(= huur, energie, abonnementen etc.)
Slide 19 - Tekstslide
&3.3. Maken intro en toepassingsvragen. Maken Versterk jezelf soorten uitgaven en Versterk je zelf budgetteren op DLO van Economisch Bekeken.