In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Plattegrond
Slide 1 - Tekstslide
Geld over en te kort
3.3. Budgetteren
Wat heb je nodig:
- laptop
- leerboek
- pen en rekenmachine
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan de 3 soorten inkomsten benoemen.
Ik kan de 3 soorten uitgaven benoemen.
Ik kan het begrip budget uitleggen.
Ik kan het begrip budgetteren uitleggen.
Ik kan uitleggen dat in budgetplan je inkomsten en je uitgaven aan elkaar gelijk zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik Huiswerk opgave
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Kijkvraag 1 --> pagina 112
Schrijf op: welke 3 vormen van inkomen zijn er?
Klaar? lees de leertekst op pagina 88 over
budgetteren
Slide 6 - Tekstslide
Kijkvraag 2 --> pagina 112
Schrijf op welke 3 vormen van uitgaven zijn er?
Klaar? inloggen in LessonUp.
Slide 7 - Tekstslide
Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)
Slide 8 - Tekstslide
Benzine voor je scooter tanken hoort bij de ...
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 9 - Quizvraag
Reparatie van een computer?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 10 - Quizvraag
Aankoop van een cd-speler?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten
Slide 11 - Quizvraag
Een abonnement op een sportschool?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten
Slide 12 - Quizvraag
Aankoop van shampoo?
A
vaste lasten
B
dagelijkse uitgaven
C
incidentele uitgaven
Slide 13 - Quizvraag
Contributie hockeyclub
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven
Slide 14 - Quizvraag
Abonnement van je telefoon
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 15 - Quizvraag
Welke 3 soorten uitgaven kun je hebben?
Slide 16 - Open vraag
Een budgetplan opstellen
Stel de gemiddelde inkomsten vast. (Je budget).
Stel de uitgaven vast.
Stel de voorlopige uitgaven vast per soort.
Stel het gewenste spaarbedrag vast.
Stem je uitgaven per soort en je spaarbedrag af op je budget.
Slide 17 - Tekstslide
Budgetteren
Budgetplan = Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren = Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten.
Slide 18 - Tekstslide
Huiswerk paragraaf 3.3 opgaven: 2,3,4,6,7 & 8
Slide 19 - Tekstslide
Geld tekort? 3 oplossingen
Inkomsten vergroten
Geld lenen als het echt niet anders kan
Bezuinigen (= uitgaven verminderen)
Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen
(= huur, energie, abonnementen etc.)
Slide 20 - Tekstslide
&3.3. Maken intro en toepassingsvragen. Maken Versterk jezelf soorten uitgaven en Versterk je zelf budgetteren op DLO van Economisch Bekeken.