schoolexamen schrijfvaardigheid november 2022

schoolexamen schrijven
Je bereidt je voor op drie onderdelen:

  1. Artikel
  2. Zakelijke mail
  3. Zakelijke brief
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 130 min

Onderdelen in deze les

schoolexamen schrijven
Je bereidt je voor op drie onderdelen:

  1. Artikel
  2. Zakelijke mail
  3. Zakelijke brief

Slide 1 - Tekstslide

13 punten:
  •  Inhoud: 6 pnt
Alle punten die gevraagd worden, moeten in je schrijfopdracht zitten. Elk onderdeel dat niet of niet goed in je tekst staat, kost je een punt.

  • Taalgebruik: 5 pnt
Met taalgebruik wordt bedoeld: formulering, spelling en interpunctie.

  •  Presentatie: 2 pnt
Je tekst moet overzichtelijk en volgens de afgesproken regels (=conventies) geschreven zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Zakelijke brief 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Zakelijke e-mail
Conventies

Slide 5 - Tekstslide

Zakelijke e-mail

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Een artikel schrijven
In een informatief artikel geef je de lezer informatie 
over een bepaald onderwerp

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Titel Artikel

  • Inleiding
  • Kern
  • Slot


Naam
Klas




Slide 10 - Tekstslide

Artikel

Slide 11 - Tekstslide

DOEL
- je kunt een kort artikel schrijven met een begin, middenstuk en slot

- je kunt alinea's maken en inhoudelijke verbanden aangeven met signaalwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Controleer op inhoud (6p)


Heb je alle punten verwerkt?
Ben je niets vergeten?

Slide 14 - Tekstslide

Controleer op taalgebruik (5p)

Spelling / werkwoordspelling / hoofdletters

Formulering: zinsopbouw

Interpunctie: punten / komma's (leestekens)

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf netjes en zorgvuldig
Neem de tijd!
Als je zorgvuldig schrijft, maak je veel minder fouten!

Slide 16 - Tekstslide

                      Meest gemaakte fouten in het examen!
                                   Verbeter onderstaande zinnen:

1. Beste mevrouw T. Evink (3 fouten)
2. Hallo Ik mail u na aanleiding van u mail waarin u vraagt naar me 
    feedback. (4 fouten)
3. Ik ben Natan de vries, en zit in de 4e klas van de Mavo. (3 fouten) 
4. Hun vinden het leuk dat er eindenlijk weer een LSD word  
    georganiseert. (4 fouten)
5. Ze worden teveel belemmert in hun vrijheid. (2 fouten)
6. Op Maandag 16 Mei is ons 1e examen nederlands. (4 fouten)
7. Me verwachtingen zijn hooggespannen. (2 fouten) 
























Slide 17 - Tekstslide

                      Meest gemaakte fouten in het examen! VERBETERD 
1. Beste mevrouw T. Evink (3 fouten)
   Geachte mevrouw Evink, 
2. Hallo Ik mail u na aanleiding van u mail waarin u vraagt naar me         feedback. (4 fouten)
    Ik mail u naar aanleiding van uw mail waarin u vraagt naar mijn 
    feedback.  
3. Ik ben Natan de vries, en zit in de 4e klas van de Mavo. (3 fouten) .      Ik ben Natan de Vries en zit in de 4e klas van de mavo.
4. Hun vinden het leuk dat er eindenlijk weer een LSD word 
    georganiseert. (4 fouten)
 4. Zij vinden het leuk dat er eindelijk weer een LSD wordt  
    georganiseerd.
























Slide 18 - Tekstslide

                      Meest gemaakte fouten in het examen! VERBETERD 
 
5. Ze worden teveel belemmert in hun vrijheid. (2 fouten)
5. Ze worden te veel belemmerd in hun vrijheid.
6. Op Maandag 16 Mei is ons 1e examen nederlands. (4 fouten)
6. Op maandag 16 mei is ons eerste examen Nederlands. 
7. Me verwachtingen zijn hooggespannen. (2 fouten) 
7. Mijn verwachtingen zijn hoog gespannen. 
























Slide 19 - Tekstslide

Controleer op conventies! (2p)
Conventies zakelijke e-mail
Conventies artikel

Slide 20 - Tekstslide

Overige tips schrijfopdrachten
  • De tekst moet uit minimaal 100 woorden bestaan. Anders krijg je geen punten voor  conventies. 
  • Haal zoveel mogelijk informatie uit de situatieschets. 
  • Schrijf zoveel mogelijk woorden over uit de situatieschets. Hiermee beperk je het risico op taalfouten.  
  • Schrijf alleen in de opdracht wat er echt moet staan. Ga er niet zelf informatie bij verzinnen. 
  • Houd je aan de opdracht
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  • Maak de zinnen niet te lang

Slide 21 - Tekstslide

Conventies: denk aan....
Alinea's

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

De quizzzzzz
Pak je telefoon!!

Slide 28 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail is ...
A
formeel
B
informeel

Slide 29 - Quizvraag

Met welk woord begint de aanhef van een zakelijke e-mail?
A
Dag
B
Geachte
C
Hallo
D
Hoi

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor een zakelijke e-mail?
A
Formele e-mail
B
Informele e-mail
C
Artikel
D
Brief

Slide 31 - Quizvraag

Op welke onderdelen wordt je opdracht niet beoordeeld?
A
Taalgebruik
B
Originaliteit
C
Inhoud
D
Conventies

Slide 32 - Quizvraag

Wat zijn conventies?
A
Regels over de indeling en volgorde
B
Regels voor Interpunctie
C
Regels over de inhoud
D
Regels voor spelling

Slide 33 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met interpunctie?
A
Gebruik van hoofdletters
B
Gebruik van de juiste spelling
C
Gebruik van punten en komma's

Slide 34 - Quizvraag

Hoe stel je jezelf voor?
A
Hallo, mijn naam is...
B
Ik ben ....
C
Mijn naam is...
D
Hallo, ik ben....

Slide 35 - Quizvraag

Hoe eindig je een e-mail?
A
Groetjes,
B
Groet,
C
Met vriendelijke groet,
D
De groeten,

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
CONVENTIES?
A
afspraken over welke schrijfregels je moet gebruiken
B
afspraken over spellingsregels
C
afspraken over grammaticaregels
D
afspraken over mensenrechten

Slide 37 - Quizvraag

Een zakelijke e-mail / artikel
A
Bestaat uit één alinea
B
Bestaat uit minimaal drie alinea's

Slide 38 - Quizvraag

Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte medewerkers,

Slide 39 - Quizvraag

Welke zin is juist gespeld?
A
Naar aanleiding van me gesprek met u, mail ik u.
B
Na aanleiding van mijn gesprek met u, mail ik u.
C
Naar aanleiding van mijn gesprek met u, mail ik u.

Slide 40 - Quizvraag

Je schrijft een zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Dag meneer Wouters,

Slide 41 - Quizvraag

Als je MINDER dan 100 WOORDEN hebt geschreven, dan........
A
wordt je docent verdrietig
B
gebeurt er niets: als de i houd maar goed is
C
D
krijg je geen punten voor taalgebruik

Slide 42 - Quizvraag

Wat is doel van een
BETOGENDE TEKST?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 43 - Quizvraag

Mag je een artikel met 'HALLO' beginnen?
A
ja
B
nee

Slide 44 - Quizvraag

Is een TITEL boven een artikel verplicht?
A
ja
B
nee

Slide 45 - Quizvraag

Hoe sluit je een artikel af? Je schrijft onderaan:
A
Met vriendelijke groet + je naam en klas
B
Alleen je naam en klas

Slide 46 - Quizvraag