In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H4.3 Kracht, massa en versnelling
Slide 1 - Tekstslide
Lesplanning
Leerdoelen 4.3
Uitleg 4.3
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
White board
Schrijf op waar je aan denkt bij de woorden
BEWEGING EN KRACHT
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen 4.3
4.3.1 Je kunt het begrip traagheid uitleggen.
4.3.2 Je kunt berekeningen maken met de tweede wet van Newton: F = m ∙ a
4.3.3 Je kunt de remkracht op een voertuig berekenen door gebruik te maken van de vertraging.
Slide 4 - Tekstslide
0
Slide 5 - Video
Traagheid
Traagheid gaat over het vermogen van voorwerpen om een zich aan te passen aan een nieuwe snelheid. Als die snelheid plotseling heel groot is (zoals bij het tafellaken) dan kunnen de dingen die op tafel staan zich niet zo snel aanpassen aan die nieuwe snelheid.
Als een auto plotseling remt of optrekt of van richting veranderd, dan merk je daar ook wat van.
Als een vrachtwagen zwaarbeladen is, komt hij maar langzaam op gang. Hoe groter de massa van de lading, des te kleiner is de versnelling als de chauffeur in alle gevallen evenveel gas (kracht) geeft.
Er is dus een verband tussen kracht, massa en versnelling
Slide 8 - Tekstslide
Fres = resultante kracht (N)
m = massa (kg)
a = versnelling (m/s2)
Fres=m⋅a
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeldopdracht 2
In figuur 3 zie je een auto en een motor naast elkaar staan. De massa van de auto (inclusief de bestuurder) is 900 kg, die van de motor is 300 kg. Als de voorrangsweg vrij is, trekken de auto en de motor beide op. Op beide voertuigen werkt daarbij een resulterende kracht van 1,8 kN.
Bereken de versnelling van beide voertuigen.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Een auto heeft een massa van 1300 kg. De remmen moeten voldoende remkracht kunnen leveren voor een remvertraging van minstens 5,2 m/s2 (figuur 4).
Bereken hoe groot de remkracht minstens moet zijn.