Verzorgen van dieren

Het verzorgen van dieren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierenSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het verzorgen van dieren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Aan het einde van deze les weet ik meer over het verzorgen van een dier
- Aan het einde van deze les weet ik welk dier de minste verzorging nodig heeft

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Regels voor het houden van dieren

Voor alle dieren (huis- en productiedieren) die je houdt gelden er algemene regels.

Slide 4 - Tekstslide

Weten jullie een regel voor het houden van dieren?

Slide 5 - Open vraag

Algemene regels voor het houden van dieren
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dierenwelzijn/dierenwelzijn-huisdieren#:~:text=Regels%20voor%20het%20houden%20van%20huisdieren&text=Het%20dier%20moet%20in%20een,zodat%20het%20niet%20onnodig%20lijdt.&text=Houders%20moeten%20er%20bijvoorbeeld%20voor,krijgt%20als%20dat%20nodig%20is.

Slide 6 - Tekstslide

Een goede verzorging
Een goede verzorging betekent:
- De dieren hebben voldoende bewegingsvrijheid.
- De dieren zijn beschermd tegen slechte weersomstandigheden als ze buiten worden gehouden.
- De dieren kunnen hun natuurlijk gedrag vertonen.
- De dieren worden verzorgd door iemand die daarvoor de juiste kennis en vaardigheden heeft.



Slide 7 - Tekstslide

- Zieke en gewonde dieren worden direct verzorgd.
- De dieren worden gehouden in een hygiënisch verantwoorde ruimte.
- De dieren krijgen voldoende gezond en voor hun soort geschikt voer en water. Dit verschilt per diersoort.
- De dieren krijgen voldoende verse lucht en zuurstof.

Slide 8 - Tekstslide

Een goede verzorging houdt in:
A
De dieren kunnen hun natuurlijk gedrag vertonen.
B
De dieren moeten altijd naar buiten kunnen.
C
De dieren hebben altijd onbeperkt eten nodig
D
Dieren hebben geen goede verzorging nodig

Slide 9 - Quizvraag

Moeten zieke of gewonde dieren direct verzorgt worden?
A
Nee, niet direct.
B
Ja, direct.
C
Alleen als je tijd hebt.
D
Ja, als je tijd over hebt

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Dieren E.H.B.O
Iedereen is verplicht een dier in nood te helpen. Een dier in nood kan bijvoorbeeld vergiftigd of verwond door een ongeluk zijn. Eerste hulp moet dan direct worden verleend. Eerste hulp is de allereerste verzorging van een dier in nood. In de meeste gevallen zul je zelf moeten handelen om het leven van het dier te redden en het dan zo spoedig mogelijk naar een dierenarts te brengen.

Slide 13 - Tekstslide

Bloedingen
Ernstige bloedingen (zeker slagaderlijke bloedingen) zijn levensbedreigend en moeten meteen behandeld worden. Veel bloedverlies kan shock opleveren en binnen enkele minuten de dood ten gevolge hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Spoedhulp bij wonden
1. Reinig en ontsmet de wond
2. Dek eventueel de wond af met gaas
3. Fixeer eventueel de wond
4. Raadpleeg de dierenarts voor verdere behandeling

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Vergiftiging: Bij vergiftigingen kunnen ziekteverschijnselen zeer snel optreden. Bij een acute vergiftiging kan alleen snel ingrijpen een leven redden.
Botbreuk: Als een dier een (bot)breuk heeft, is de kans groot dat dit door een aanrijding komt. Eerste hulp bij fracturen heeft als doel verdere schade te voorkomen. Bij een gesloten fractuur is het bot gebroken, maar de huid nog intact. Behandel zo’n breuk heel voorzichtig, omdat de botuiteinden het weefsel rond de breuk verder kunnen beschadigen. Een eerstehulpverlener mag nooit het bot proberen op z’n plaats te zetten.

Slide 17 - Tekstslide

Bij vergiftiging treden langzaam ziekteverschijnselen op. Waar of niet waar?

Slide 18 - Open vraag

Wat zijn de makkelijkste huisdieren?
De kat is misschien wel het makkelijkste huisdier dat er is. Ze hoeft niet uitgelaten te worden, ze hoeft niet opgevoed te worden (hierover later meer), en ze houdt zichzelf schoon. En met een kat heb je nooit muizen in huis.

Slide 19 - Tekstslide

Evaluatie
- Zijn er nog vragen?
- Zijn de leerdoelen van deze les bereikt?

Einde

Slide 20 - Tekstslide