Week 41 - oefentoets
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Koen: §7, §8 Robin: §8
Valente: §8
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
1a. Waar of niet waar:
Een opsommend verband kun je herkennen aan het signaalwoord bovendien. (0,5p)
Een opsommend verband kun je herkennen aan het signaalwoord bovendien. (0,5p)
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
1b. Waar of niet waar:
Een chronologisch verband geeft een reden aan. (0,5p)
Een chronologisch verband geeft een reden aan. (0,5p)
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
2. De woorden a tot en met d staan onderstreept in de tekst. Leid de betekenis af uit de context. Maak de juiste combinaties. Er blijven twee betekenissen over. . (2p)
accepteren
neiging; verlangen
oorspronkelijk in een land wonende
samenspel; evenwicht
positief
zeer schadelijk
harmonie
drang
inheemse
funest
Slide 7 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
3. Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Leven in en met de natuur
B
Meer ruimte voor de natuur
C
Natuurbeleving als recreatie
D
Ons romantische beeld van de natuur
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
4. Noteer een signaalwoord voor een tegenstellend verband in alinea 2 en geef aan wat er tegenover elkaar wordt gezet. (2p)
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
5. Wat is het grootste verschil tussen de Inuit en mensen in Nederlands, volgens Koen Arts? (2p)
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
6. In alinea 3 staan twee signalen voor een toelichtend verband. Noteer ze en geef bij elk signaal aan welk woord of begrip er wordt toegelicht. (2p)
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
7. Welke bewering is waar?
Naast andere tekstverbanden bevat ...
(2p)
Naast andere tekstverbanden bevat ...
(2p)
A
alinea 5 een chronologisch, tegenstellend en een toelichtend verband
B
alinea 5 een concluderend, tegenstellend en een toelichtend verband
C
alinea 5 een tegenstellend, chronologisch en een concluderend verband
D
alinea 5 een toelichtend, concluderend en chronologisch verband
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
8. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
(2p)
(2p)
A
de tekeningen bij de tentoonstelling Energy Junkies laten zien dat bezoekers meer in verbinding willen met de natuur
B
het is belangrijk om meer in contact te staan met de natuur, zodat de natuur meer als ons thuis voelt
C
om in de natuur te kunnen overleven, moet je goed voorbereid zijn
D
veel mensen willen meer in de natuur leven, maar daarvoor moeten we er meer ruimte voor maken
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
9. Noteer het ow en wg of ng. Zet een X achter het gezegde dat niet in de zin voorkomt. Zet bij een ng het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.
Tot onze verbazing bleek de winkel ’s ochtends al om uur open te zijn. (2p)
Tot onze verbazing bleek de winkel ’s ochtends al om uur open te zijn. (2p)
Slide 14 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
10. Noteer het ow en wg of ng. Zet een X achter het gezegde dat niet in de zin voorkomt. Zet bij een ng het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.
Gelukkig zag ik mijn portemonnee bij Gevonden Voorwerpen liggen.(2p)
Gelukkig zag ik mijn portemonnee bij Gevonden Voorwerpen liggen.(2p)
Slide 15 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
11. Noteer het ow en wg of ng. Zet een X achter het gezegde dat niet in de zin voorkomt. Zet bij een ng het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.
De warme bakker op de hoek is altijd al populair geweest.(2p)
De warme bakker op de hoek is altijd al populair geweest.(2p)
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
12. Noteer het ow en wg of ng. Zet een X achter het gezegde dat niet in de zin voorkomt. Zet bij een ng het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.
Vanochtend leken alle wolken paars te worden. (2p)
Vanochtend leken alle wolken paars te worden. (2p)
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
9. Past het woord in de zin? (1p)
De clou van vandaag is dat het een erg drukke dag was.
De clou van vandaag is dat het een erg drukke dag was.
Slide 18 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
9. Welk woord past in de zin? (1p)
kies uit: het karakter - het stereotype - de betrekking - de piste
Marcel heeft na zijn sollicitatie ... gekregen.
kies uit: het karakter - het stereotype - de betrekking - de piste
Marcel heeft na zijn sollicitatie ... gekregen.
Slide 19 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
