3.4 Mediterrane landbouw

3.4 Mediterrane Landbouw
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.4 Mediterrane Landbouw

Slide 1 - Tekstslide

Even opfrissen, klimaat...
Noord
West
Oost
Zuid
Heeft 's winters de meeste sneeuw
Staat het meest onder de invloed van het subtropisch maximum
Heeft als eerste de omslag van de zomer naar de winter
Heeft het meeste te maken met depressies

Slide 2 - Sleepvraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van het Mediterraan klimaat?
A
Warme zomers
B
Koude winters
C
Droge zomers

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van mediterrane landbouw
A
Planten kunnen goed tegen droogte in de zomer
B
Planten hebben irrigatie nodig
C
taaie bladeren die weinig water afgeven
D
Bladeren die veel water afgeven in de zomer

Slide 6 - Quizvraag

Het mediterrane klimaat
komt voor in de ....
A
boreale zone
B
subtropische zone
C
tropische zone
D
gematigde zone

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de kenmerken van een mediterraan klimaat?
A
Warme droge zomers en zachte natte winters
B
Natte zomers, droge winters
C
Warme zomers koude winters
D
Zachte zomers en zachter winters met neerslag

Slide 8 - Quizvraag

Welke luchtdruk overheerst in
de Mediterrane zomer?
A
Hoge luchtdruk uit de woestijn.
B
Lage luchtdruk uit het natte zeeklimaat.
C
Hoge luchtdruk uit het landklimaat.
D
Lage luchtdruk uit het tropische klimaat.

Slide 9 - Quizvraag

2

Slide 10 - Video

00:56
Het belangrijkste kenmerk van een A klimaat?
A
Minstens 18 graden in de koudste maand
B
Minstens 18 graden in de warmste maand
C
Minstens 10 graden in de koudste maand
D
Minstens 10 graden in de warmste maand

Slide 11 - Quizvraag

02:39
Het verschil tussen een C en D klimaat is
A
In een C klimaat is de koudste maand kouder dan -3
B
In een C klimaat is de koudste maand warmer dan -3
C
In een C klimaat is de warmste maand kouder dan -3
D
In een C klimaat is de warmste maand warmer dan -3

Slide 12 - Quizvraag

Welke classificatie van Köppen past er bij het Mediterraan klimaat?
A
BW-klimaat
B
Aw-klimaat
C
Cf-klimaat
D
Cs-klimaat

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De waterbalans in een groot deel van het Midden-Oosten is negatief.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

De waterbalans is:
A
Hoeveel water een gebied binnenkomt.
B
De neerslag die overblijft na verdamping.
C
Hoeveel water een gebied binnenkomt en weer verlaat.
D
Hiermee kun je bepalen wat van soort rivier het is.

Slide 17 - Quizvraag

In een warm en droog klimaat is de waterbalans positief.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van de waterbalans?
A
Verdamping
B
Grondwater
C
Zee
D
Nuttige neerslag

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

In welk gebied is de kans op verzilting het grootst?
A
In een droog gebied met irrigatielandbouw en drainage
B
In een droog gebied met irrigatielandbouw zonder drainage.
C
In een vochtig gebied met irrigatielandbouw en drainage.
D
In een vochtig gebied met irrigatielandbouw zonder drainage.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van de waterproblemen in het Middellandse Zeegebied?
A
Neerslagvariabiliteit
B
Neerslagintensiteit
C
Grote regenbuien
D
Irrigatielandbouw

Slide 22 - Quizvraag

Een nadeel van irrigatielandbouw is
A
dat je erg afhankelijk bent van het klimaat
B
dat er een groter risico is op het mislukken van oogsten
C
dat het zeer kapitaal- en arbeidsintensief is

Slide 23 - Quizvraag

De landbouw in het middellandse zeegebied bestaat voornamelijk uit
A
droge akkerbouw, veeteelt en boom- en struikcultuur
B
droge akkerbouw, irrigatielandbouw en boom- en struikcultuur
C
droge akkerbouw, irrigatielandbouw en veeteelt

Slide 24 - Quizvraag

Een voordeel van irrigatielandbouw is
A
dat er veel kapitaal voor nodig is
B
dat er weinig kennis voor nodig is
C
dat het weinig ruimte in beslag neemt
D
dat er mee gewassen geteeld kunnen worden en dat er meer oogsten mogelijk zijn

Slide 25 - Quizvraag

Het mediterraanse klimaat wordt gekenmerkt door
A
warme natte zomers
B
warme droge winters
C
warme droge zomers
D
koude droge winters

Slide 26 - Quizvraag

wat is geen gevolg van klimaatverandering in de
mediterrane regio?
A
bosbranden
B
waterstress
C
overstromingen
D
verminderde gewassenopbrengst

Slide 27 - Quizvraag

Wat groeit er in de altijd groene mediterrane vegetatie?

A
Rozemarijn, lavendel, doornige struiken.
B
Kurkeiken, cactussen, palmen.
C
Graspollen, garrigue, maquis.
D
Loofbomen, naaldbomen, druiven.

Slide 28 - Quizvraag

Zoek op google maps naar een golfbaan in je land en lever hier een luchtfoto van deze golfbaan in

Slide 29 - Open vraag