Herhalen H.3 1KGT
1 / 26
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In de tijd van Monniken en Ridders was er een...
A
samenleving van jagen en verzamelen
B
landbouwsamenleving
C
landbouw stedelijke samenleving
Slide 2 - Quizvraag
De tijd van monniken en ridders was van... tot ....
A
100 v.C.-500 (n.C.)
B
1000-1500
C
500-1000
D
1500-1600
Slide 3 - Quizvraag
Wie was Karel de Grote?
A
Koning van de Germanen
B
Koning van de Engelsen
C
Keizer van de Romeinen
D
Keizer van de Franken
Slide 4 - Quizvraag
Wat kon
Karel de Grote NIET
Karel de Grote NIET
A
Gelovig zijn en bidden
B
Lezen en schrijven
C
Zwaardvechten en oorlog voeren
D
Zijn land verdelen
Slide 5 - Quizvraag
Wie is de stichter van de Islam?
A
Karel de Grote
B
Bonifatius
C
Gabriel
D
Mohammed
Slide 6 - Quizvraag
Het gebouw van de islam
A
Een Kerk
B
Een synagoge
C
Een moskee
D
Een tempel
Slide 7 - Quizvraag
Is dit een symbool, ritueel of een held?
A
Symbool
B
Ritueel
C
Held
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de Ramadan?
A
Een reis die Moslims maken naar Mekka
B
Een feest waarbij allerlei zoetigheid wordt gegeten
C
Moslims eten en drinken niet als de zon op is
D
De kerk van de Moslims
Slide 9 - Quizvraag
Wat is geen zuil van de Islam?
A
Geen varkensvlees eten
B
Ramadan houden
C
5 keer per dag bidden
D
1 keer in je leven naar Mekka
Slide 10 - Quizvraag
wat is het symbool van het christendom
A
een hart
B
een peace
C
het kruis
D
een vierkant
Slide 11 - Quizvraag
De volgelingen van de islam zijn
A
boedhist
B
Christen
C
jihad
D
Moslim
Slide 12 - Quizvraag
Jezus is in de islam...
A
Een profeet
B
De zoon van God
C
De eerste reïncarnatie van Mohammed
D
God
Slide 13 - Quizvraag
Wat zijn rituelen?
A
Dat zijn voorwerpen met een betekenis.
B
Dat zijn symbolen.
C
Dat zijn handelingen met een betekenis.
D
Dat zijn de heilige voorwerpen in de synagoge.
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel wereldgodsdiensten zijn er?
A
3
B
4
C
2
D
5
Slide 15 - Quizvraag
Wat is geen wereldgodsdienst?
A
Christendom
B
islam
C
Jodendom
D
Liberalisme
Slide 16 - Quizvraag
In welk rijtje staat een held en een symbool?
A
Nelson Mandela en oranje kleding
B
Anne Frank en Nelson Mandela
C
Oranje kleding, klompen en tulpen
Slide 17 - Quizvraag
Eetstokjes
Schaatsen
Kebab
Halloween
Synagoge
Turkse cultuur
Japanse cultuur
Amerikaanse cultuur
Joodse cultuur
Nederlandse cultuur
Slide 18 - Sleepvraag
Je hoort vaak over normen en waarden.
Wat zijn NORMEN?
Wat zijn NORMEN?
A
Regels die de regering heeft bedacht.
B
(On)geschreven regels over hoe je je hoort te gedragen.
C
Dingen die je belangrijk vindt als persoon of als groep.
D
Dingen die je in je leven een keer gedaan moet hebben.
Slide 19 - Quizvraag
Vrijheid is een waarde.
Vrijheid is een waarde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Feit of mening?
"De stad Rotterdam is minder mooi dan Amsterdam"
"De stad Rotterdam is minder mooi dan Amsterdam"
A
Feit
B
Mening
Slide 21 - Quizvraag
11.Wat is de beste omschrijving van het begrip cultuur?
A
de feiten en meningen van mensen
B
de symbolen, rituelen en helden van mensen
C
de taal, het geloof, gewoonten en gebruiksvoorwerpen van mensen
D
de waarden en normen van mensen
Slide 22 - Quizvraag
Feit of mening?
Ik heb geen broers.
Ik heb geen broers.
A
feit
B
mening
Slide 23 - Quizvraag
Feit of mening?
Lezen is leuk
Lezen is leuk
A
feit
B
mening
Slide 24 - Quizvraag
Normen en waarden zijn cultuurkenmerken. Wat zijn waarden?
A
Gedragsregels.
B
Opvattingen over wat belangrijk is.
C
Straffen.
D
Beloningen.
Slide 25 - Quizvraag
Eten...welke cultuur denk jij?
Nederlandse cultuur
Turkse cultuur
Indonesische cultuur
Surinaamse cultuur
Japanse cultuur
Engelse cultuur
