In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Bloedgroepen
OSG Sevenwolden
Heerenveen
Dineke Halbersma
Slide 1 - Tekstslide
bloedgroepen en transfusies
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Bloedtransfusie
Bloedgroepen
Slide 4 - Tekstslide
Iemand heeft bloedgroep A en wil zijn nier aanbieden aan iemand met bloedgroep B. Dit kan niet omdat?
A
Bloedgroep B bevat anti-A.
B
Bloedgroep B bevat anti-B.
C
Bloedgroep B bevat antigeen-A.
D
Bloedgroep B bevat antigeen-B.
Slide 5 - Quizvraag
Iemand heeft bloedgroep B. Van welke donor kan deze persoon bloed ontvangen?
A
Van iemand met bloedgroep B
B
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep O
C
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep AB
D
Van iemand met bloedgroep B, AB of O
Slide 6 - Quizvraag
Welke bloedgroep kan goed doneren?
A
A
B
B
C
AB
D
0
Slide 7 - Quizvraag
welke bloedgroep kan van iedereen bloed ontvangen?
A
A
B
B
C
AB
D
O
Slide 8 - Quizvraag
Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen
Slide 9 - Quizvraag
Welke antistof kan iemand met bloedgroep AB maken?
A
Antistof A
B
Antistof B
C
Antistof A en B
D
Geen antistof
Slide 10 - Quizvraag
Bloedgroep O is een geweldige donor, hij kan aan iedereen doneren omdat:
A
hij geen antistoffen heeft
B
hij geen antigenen heeft
Slide 11 - Quizvraag
Iemand heeft bloedgroep AB. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep AB.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB, A of O.
Slide 12 - Quizvraag
Iemand heeft bloed groep O. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep O.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen A of O.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB, A of O.
Slide 13 - Quizvraag
Iemand heeft bloed groep B. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep B.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB of O.
Slide 14 - Quizvraag
Bloed van een donor met bloedgroep O, Rh+ kan men geven aan iemand met bloedgroep A, RH+ zonder nadelige gevolgen voor de ontvanger. Wat is hiervan de oorzaak
A
de ontvanger heeft geen anti-A of anti-B.
B
De ontvanger heeft geen bloedfactor A of bloedfactor B.
C
De donor heeft geen anti-A of anti-B
D
De donor heeft geen bloedfactor A of bloedfactor B.
Slide 15 - Quizvraag
In de volgende gevallen worden bij de mens weefsels overgebracht:
1 bij een harttransplantatie, 2 bij een transfusie waarbij iemand met bloedgroep AB Rh+ voor de eerste keer bloed krijgt van iemand met bloedgroep AB Rh-, 3 bij een bypass-operatie, waarbij een stukje bloedvat uit een been van deze patiënt wordt overgebracht naar zijn hart.
Wanneer ontstaat een afweerreactie bij de ontvanger?
A
bij 1
B
bij 3
C
bij 2
D
in geen van de gevallen
Slide 16 - Quizvraag
Bloed van iemand met bloedgroep AB, Rh+ wordt vergeleken met het bloed van iemand met O, RH+. Welke overeenkomst is er tussen de bloedfactoren.
A
Bij beiden bevat het bloed geen bloedfactoren.
B
Bij beide bevat het bloed de bloedfactoren A en B.
C
Bi beide bevat het bloed de resusfactor.
D
Bij beiden bevat het bloed de bloedfactoren A en B en de resusfactor
Slide 17 - Quizvraag
Iemand heeft Resus positief bloed . Welk bloed kan hij krijgen ? (letten even niet op bloedgroep)
A
Resus positief bloed
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
5
1
Stel het aantal punten invoor deze vraag.
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten?
A
Alleen antigenen
B
Alleen antistoffen
C
Zowel antigenen als antistoffen
Quizvraag
Resus positief bloed
B
Resus negatief bloed
C
Resus positief en resus negatief bloed
D
Kan je zo niet zeggen
Slide 18 - Quizvraag
Iemand heeft A Rh- bloed . Welk bloed kan hij krijgen ?
A
O Rh+ en O Rh-
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
5
1
Stel het aantal punten invoor deze vraag.
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten?
A
Alleen antigenen
B
Alleen antistoffen
C
Zowel antigenen als antistoffen
Quizvraag
AB Rh+ en AB Rh-
A Rh+ en A Rh-
B
A Rh+ en O Rh-
C
AB Rh - en A Rh-
D
O Rh- en A Rh-
Slide 19 - Quizvraag
Iemand heeft Resus negatief bloed . Welk bloed kan hij krijgen ?
A
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
5
1
Stel het aantal punten invoor deze vraag.
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten?
A
Alleen antigenen
B
Alleen antistoffen
C
Zowel antigenen als antistoffen
Quizvraag
Resus positief bloed
B
Resus negatief bloed
C
Resus positief en resus negatief bloed
D
Kan je zo niet zeggen
Slide 20 - Quizvraag
Bij welke bloedgroepen van de moeder moet je ingrijpen wanneer deze persoon zwanger wordt