§7.2 Platteland en stad

Steden & Staten

 §7.2 Platteland en stad
In deze les kun je 20 punten halen!
Hierna: 10 pictogrammen.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Steden & Staten

 §7.2 Platteland en stad
In deze les kun je 20 punten halen!
Hierna: 10 pictogrammen.

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 4: Steden en Staten (1000-1500, Late Middeleeuwen)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Hierna: Leerdoelen.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind:
1. kun je verschillende verbeteringen in de landbouw (bv twee -en drieslagstelsel)  vanaf het jaar 1000 beschrijven.

2. kun je benoemen welke rol de gilde speelt in tijdvak 4 Steden & Staten en hoe de gilde tot zijn einde komt. 

3. weet je te omschrijven enkele kenmerken van de Hanze.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel 1:
In het begin van Tijdvak 4 'Steden & Staten' (rond 1000) worden nieuwe uitvindingen gedaan, zoals de ijzeren ploeg, Arabische halsjuk voor trekdieren, inzet van paarden en ontginningen, maar misschien de bekendste uitvinding is het drieslagstelsel (zie ook hierna filmpje), waardoor meer voedsel wordt geproduceerd. 
Een gevolg is dat mensen langer blijven leven en meer baby's krijgen, waardoor de bevolking in Europa groeit. 
Door deze uitvindingen in de landbouw zijn minder boeren nodig. Deze mensen gaan zich specialiseren in een ander beroep (een ambacht), waarin je producten maakt met de hand (bv mandenmaker, hoefsmid, broodbakker). Deze ambachtslieden reizen naar de markt in de stad om hun producten te verkopen. Sommige ambachtslieden gaan zelfs wonen in de stad, waardoor steden uitbreidden. 
De handel neemt vanaf 1000 toe, omdat 1. er meer voedsel en producten zijn om mee te handelen, en 2. het wordt veiliger op de wegen (bv de Vikingen zijn weggejaagd)
Hierna: uitleg Drieslagstelsel - WieWatWanneer (± 2 min)

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video


Twee uitspraken.
1. Een oorzaak / gevolg van de uitvinding van het drieslagstelsel is de groei van de bevolking in Europa. 

2. Een oorzaak / gevolg van het feit dat de Vikingen waren verdwenen is dat steeds meer ambachtslieden gingen reizen naar de markten in de stad. 
A
1. oorzaak, 2. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. gevolg
D
1. gevolg, 2. oorzaak

Slide 6 - Quizvraag


Twee uitspraken:
1. In de Late Middeleeuwen (1000-1500) zijn de meeste mensen boer / (stads)burger.
2. Een oorzaak / gevolg van het tekort van mest in de Late Middeleeuwen is dat de voedselopbrengsten van het land soms te laag waren.
A
1. boer, 2. oorzaak
B
1. boer, 2. gevolg
C
1. burger, 2. oorzaak
D
1. burger, 2. gevolg

Slide 7 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk gebied (vroonland: van de heer, hoeven: van de boer) op de afbeelding ligt braak?
A
Gebied 1
B
Gebied 2
C
Gebied 3

Slide 8 - Quizvraag


Welk van onderstaande beroepen is géén ambacht?
Verstedelijking in de middeleeuwen - Mr. T's History (± 6 min)
A
bakker
B
handelaar
C
smid
D
timmerman

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video


Geef aan wanneer een dorp een echte stad werd.
Kies het meest juiste antwoord.
A
Wanneer een dorp een markt had
B
Wanneer een dorp een stadsmuur had
C
Wanneer een dorp meer dan 5000 inwoners had
D
Wanneer een dorp stadsrechten had gekregen

Slide 11 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 0:50.
1. In Europa vindt de bevolkingstoename vooral plaats in de Vroege / Late Middeleeuwen.
2. Een oorzaak / gevolg van de uitvinding van de ijzeren ploeg is dat de boer het land beter kan ontginnen.
A
1. Vroege, 2. oorzaak
B
1. Vroege, 2. gevolg
C
1. Late, 2. oorzaak
D
1. Late, gevolg

Slide 12 - Quizvraag


Geef aan welke vier verbeteringen van de landbouw rond het jaar 1000 ontwikkeld werden.

Kies het juiste antwoord.
A
drieslagstelsel, ijzeren ploeg, inzet van paarden, ontginningen
B
drieslagstelsel, inzet van paarden, ontginningen, kunstmest
C
kunstmest, drieslagstelsel, ploeg, ontginningen
D
inzet van paarden, drieslagstelsel, ontginningen, kunstmest

Slide 13 - Quizvraag


Twee uitspraken.
1. Een oorzaak / gevolg van het feit dat mensen in de Late Middeleeuwen zich meer gingen specialiseren (er goed in worden) in een ambacht is dat landbouwopbrengsten groeiden.
2. Bekijk hiernaast een print screen van 3:00. De meest logische plek waar een stad gaat ontstaan is bij cijfer X / Y.
A
1. oorzaak, 2. X
B
1. oorzaak, 2. Y
C
1. gevolg, 2. X
D
1. gevolg, 2. Y

Slide 14 - Quizvraag


Twee uitspraken:'
1. 'Door de verstedelijking (urbanisatie) verandert Europa in de Late Middeleeuwen van een agrarische samenleving naar een agrarisch-stedelijke samenleving'. Deze uitspraak is juist / onjuist.
2. De afbeelding hiernaast over het Hanze-verbond komt uit 1356, kortom uit de 13e eeuw 14e eeuw.
Uitleg: Leerdoel 2 De Gilde
A
1. juist, 2. 13e eeuw
B
1. juist, 2. 14e eeuw
C
1. onjuist, 2. 13e eeuw
D
1. onjuist, 2. 14e eeuw

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoel 2: In de stad verkopen ambachtslieden hun producten..
Elk stad heeft in de Late Middeleeuwen meerdere gilden. Een gilde is een groep mensen met hetzelfde beroep/ambacht (bv houtmeubelmaker, bezembinder, slotenmaker kaarsenmaker).
Je mag pas een ambacht uitoefenen als je lid bent van een ambachtsgilde. Je wordt lid door zes jaar als leerling bij een meester te oefenen, daarna wordt je een gezel. Een gezel wordt wel betaald, maar heeft nog een meester. Meesterproef behaald? Dan ben je meester en mag je een eigen bedrijf starten.
Een gilde heeft veel macht en een aantal verantwoordelijkheden:
1. regels bepalen voor de prijs en kwaliteit van het product;
2. opleiden van mensen die hetzelfde beroep willen doen;
3. zorgen voor de familieleden van elk gildelid bij ziekte of dood.
Uiteindelijk komt een einde aan de gilden, omdat handelaren producten laten maken op het platteland waar geen gilden zijn. De gilden in de stad verliezen deze concurrentie.
Hierna: filmpje De Gilde - Welkom in de middeleeuwen (± 2 min).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video


Twee uitspraken:
1. Gilden zijn aanwezig in Tijdvak 4 Steden & Staten. Dit tijdvak loopt 
van 500 tot 1000 / 1000 tot 1500.

2. Een voordeel / nadeel om lid te zijn van een gilde is dat de gilde de prijs en de kwaliteit bepaalt van een product (bv een kaas).

A
1. 500 tot 1000, 2. voordeel
B
1. 500 tot 1000, 2. nadeel
C
1. 1000 tot 1500, 2. voordeel
D
1. 1000 tot 1500, 2. nadeel

Slide 18 - Quizvraag


Twee uitspraken:
1. In het filmpje van zojuist zag je de gilde van barbier-chirurgijn. 'De beroepen van barbier en chirurgijn bestaan nog steeds'. In deze zin is sprake van continuïteitverandering.
2. Het filmpje van zojuist geeft een zeer betrouwbaar / onbetrouwbaar beeld hoe je in de Late Middeleeuwen bij een gilde kon aansluiten. 
Hierna: sleepvraag.
A
1. continuïteit, 2. betrouwbaar
B
1. continuïteit, 2 onbetrouwbaar
C
1. verandering, 2. betrouwbaar
D
2. verandering, 2. onbetrouwbaar

Slide 19 - Quizvraag

Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat je ergens van vindt.
Hierna: uitleg Leerdoel 3 De Hanze
Beschrijvende vraag
Verklarende vraag
Vergelijkende vraag
Waarderende vraag
Hoeveel jaren duurde het voordat je als leerling de meesterproef van een barbier-chirurgijn mocht uitvoeren?
Waarom moest je eerst een meesterproef doen, voordat je lid mocht zijn van de gilde barbier-chirurgijn?
Hoe grappig vond jij het filmpje van zojuist dat ging over de meesterproef van de gilde barbier-chirurgijn?
Welke overeenkomsten zitten tussen de meesterproef van een timmerman en een barbier-chirurgijn?

Slide 20 - Sleepvraag

Leerdoel 3: De Hanze
In tijdvak 4 Steden & Staten (1000-1500) gaan steeds meer mensen in de handel met geld betalen (ipv  ruilen).
Enkele steden aan water (bv de rivier de IJssel) gaan in de Late Middeleeuwen handelsafspraken met elkaar maken. Een goed voorbeeld is handelsverbond de Hanze (1356-±1450), waarin Kogge-schepen gaan handelen (bv zout, vis, graan, hout en bier) over water. 
Een verbond (samenwerking) geeft kooplieden (handelaren) van de ±150 Hanzesteden voordelen, zoals: 
1. Kooplieden reizen voortaan vaak samen, want dit is veiliger;
2. Kooplieden hoeven minder belasting te betalen bij binnenkomst van een (andere) Hanzestad;
3. Kooplieden maken met elkaar prijsafspraken.
Kun jij een aantal Hanze-steden opnoemen?
Hierna: filmpje De Hanze  (± 4 min)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video


Geef aan wat de Hanze was.
Kies het juiste antwoord.
A
De Hanze betekende stadsrechten
B
De Hanze was een handelsverbond binnen een stad
C
De Hanze was een handelsverbond tussen verschillende steden
D
De Hanze was een vereniging van mensen met hetzelfde ambacht

Slide 23 - Quizvraag


In welk land zijn de eerste steden te vinden die zich verenigen in het Hanze-verbond?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Polen
D
Rusland

Slide 24 - Quizvraag


Geef aan welke rivier voor de Nederlandse Hanzesteden de belangrijkste was.
A
De IJssel
B
De Maas
C
De Rijn
D
De Vecht

Slide 25 - Quizvraag


Hoe heetten de handelsschepen waarop werd gevaren tussen de Hanzesteden?
A
de protohulk
B
de kogge
C
de kotter
D
de mammoettanker

Slide 26 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een oude schoolplaat van Isings uit 1960. Op de schoolplaat zie je de kade van Kampen in zijn gloriejaren van de Hanzetijd. 
Bij het vak geschiedenis heb je geschreven en ongeschreven bronnen. Maar je hebt ook directe en indirecte bronnen. Klik op de punaise voor de uitleg.

De afbeelding is een voorbeeld van een....

Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst (bv een dagboek)
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen (bv een schilderij of gebouw)

Primaire (directe) bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Secundaire (indirecte) bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
De afbeelding hiernaast is dus een.....
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirecte bron

Slide 27 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Je ziet een koperen munt uit Zwolle uit 1639.

Deze munt is een voorbeeld van een.....
Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst (bv een dagboek)
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen (bv een schilderij of gebouw)

Primaire (directe) bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Secundaire (indirecte) bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
De afbeelding hiernaast is dus een.....
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirecte bron

Slide 28 - Quizvraag


1. Een oorzaak / gevolg van het einde van de Hanze is de komst van handel over de grote wereldzeeën. 

2. Een oorzaak / gevolg van het einde van de Hanze was dat niet meer Deventer, Kampen en Zwolle (allen langs de IJssel) de belangrijkste handelssteden waren, maar de belangrijkste steden van het land werden Amsterdam en Antwerpen.
A
1. oorzaak, 2. gevolg
B
1. gevolg, 2. oorzaak
C
1. oorzaak, 2. oorzaak
D
1. gevolg, 2. gevolg

Slide 29 - Quizvraag


1. Een oorzaak / gevolg van het Hanze-verbond is dat de aangesloten steden elkaar konden helpen bij aanvallen van piraten.

2.  "De handel over de rivier de IJssel neemt af als in de 16e eeuw deze rivier verzand." Deze zin is een feit (objectief) / mening (subjectief)
Hierna: Evaluatie opdracht.
A
1. oorzaak, 2. feit
B
1. oorzaak, 2. mening
C
1. gevolg, 2. feit
D
1. gevolg, 2. mening

Slide 30 - Quizvraag


Evaluatie opdracht: Aan het eind:
1. Weet je hoe het drieslagstelsel werkt en welk positief gevolg dit had;
2. kun je benoemen welke rol de gilde speelt in tijdvak 4 Steden & Staten;
3. weet je te omschrijven enkele kenmerken van de Hanze.

Slide 31 - Open vraag