5.2: toetsstof B en C

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

le cours du 2 novembre

toetsstof, B + C

VIFE : Fenna Visser

Planning

• Magister
• Grammaire B
• Grammaire C

Magister

• Aanwezig
• Op tijd
• Boeken mee
• Huiswerk gemaakt

Grammaire B (p. 24)

faire, avoir, être, vivre

• présent
• passé composé
• imparfait !

Vertalen (p. 24)

1. Wij zijn in veiligheid.
2. Zij hebben een ruzie gehad.
3. Ik leef in een droom.
4. Jullie maakten een uitzending.
5. Zij was geïrriteerd.
6. Het grote gezin heeft in het huis gewoond.

Vertalen (p. 24)

1. Nous sommes en sécurité.
2. Ils ont eu une dispute.
3. Je vis dans un rêve.
4. Vous faisiez une émission.
5. Elle était énervée.
6. La famille nombreuse a vécu dans la maison.

Grammaire C (p. 35)

Vergelijken in twee stappen

1. Vergrotende trap (meer/minder dan, even als)
2. Overtreffende trap (de/het meest/minst)

Comparaisons (p. 35)

1. Hij is ouder dan Jean. (oud = vieux)
2. Zij danst beter dan jij. (jij = toi)
3. Mijn buurt is het minst kalm.
4. Jullie zijn even intelligent als zij. (zij = eux)
5. Zij zijn de grootste jongens van de klas.
6. Zij zijn de meest gemotiveerde meisjes van de klas.

Comparaisons (p. 35)

1. Il est plus vieux que Jean.
2. Elle danse mieux que toi.
3. Mon quartier est le moins calme.
4. Vous êtes aussi intelligents qu'eux.
5. Ils sont les plus grands garçons de la classe.
6. Elles sont les filles les plus motivées de la classe.

Comparaisons (p. 35)

Compare les deux chambres en quatre phrases

Devoirs

Voorbereiden toetsweek: eigen planning

Toetsonderdelen

1. Vocabulaire
2. Grammatica
3. Écrire (uitleg volgende slide)
4. Lire

Écrire

Écris un mail à une famille à Paris.

1. tu présentes toi-même et tu présentes ta famille

2. tu décris ta maison

3. tu décris ta ville / ton village

4. tu fais de la publicité pour ta maison et ta ville/ton village 

--> 75 mots minimum