Hoofdstuk 3 tekstverbanden (les 2)

Startopdracht
Open jouw boek op bladzijde 72.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht
Open jouw boek op bladzijde 72.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee andere woorden zou je op de plek van "indien" kunnen zetten?

Slide 2 - Open vraag

Juiste antwoord is: als, wanneer
Met welk middel is het uitneemprobleem van beschuiten opgelost?
A
Een inkeping in het beschuit
B
Minder beschuiten in een rol
C
Een andere verpakking
D
Er is nog geen oplossing

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft de rechtbank toe in alinea 2?
A
Dat iedereen deze uitvinding had kunnen doen.
B
Dat anderen ook al op deze oplossing waren gekomen.
C
Dat de uitvinding niet zo nuttig is.
D
Dat de uitvinding eenvoudig is.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herschrijf de eerste zin van alinea 2. Begin met "Ook al..."

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent "al met al"?
A
Toch
B
Maar
C
Samenvattend
D
Bovendien

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let op:
Je krijgt zo diverse voorbeeldzinnen te zien.
Schrijf de signaalwoorden in jouw schrift.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel-middel verband
  • Welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken?
  • Hij studeert hard om te slagen voor zijn examen.
  •  Hij snoeide de heg met behulp van een heggenschaar.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend verband
  • De schrijver geeft een verkorte weergave van de informatie uit de tekst.
  • Kortom, fysiek onderwijs blijft toch een stuk leuker dan online onderwijs.
  • Al met al is dat een geweldig resultaat. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaardelijk verband
  • Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.
  • Wanneer het regent, brengt mijn vader mij met de auto naar school.
  • Als ik een mooi cijfer heb gehaald op de toets, eten we vanavond pannenkoeken. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toegevend verband
  • Bij een toegevend verband wordt een andere kant van de zaak aangegeven.
  • Hoewel Els lage cijfers haalt op natuurkunde, is het toch haar lievelingsvak. 
  • Ook al regent het, vandaag ga ik op de fiets naar school.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden zaten in de voorbeeldzinnen?

Slide 12 - Woordweb

om te
met behulp van
kortom
al met al
wanneer
als
hoewel
ook al