Grammatica blok 5

Grammatica blok 5
Blz. 220 t/m 223
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica blok 5
Blz. 220 t/m 223

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Zinsontleding
- Enkelvoudige en samengestelde zinnen
- Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling zinsontleding
Weet je het nog? 

wwg - ond - lv - mv - vzv - bwb - bvb- bijstelling

Slide 3 - Tekstslide

Tegenwoordig stuurt de politie bewoners bij calamiteiten een sms-bericht.

Wat is: "bij calamiteiten"
A
wwg
B
lv
C
bvb
D
bwb

Slide 4 - Quizvraag

Tegenwoordig stuurt de politie bewoners bij calamiteiten een sms-bericht.

Wat is: "een sms-bericht"
A
wwg
B
lv
C
bvb
D
bwb

Slide 5 - Quizvraag

Vanaf het vakantieadres hebben de broers, Amir en Samir, een digitale foto met tekst aan hun ouders gestuurd.

Wat is: "Amir en Samir"
A
ond
B
lv
C
bijstelling
D
bwb

Slide 6 - Quizvraag

Vanaf het vakantieadres hebben de broers, Amir en Samir, een digitale foto met tekst aan hun ouders gestuurd.

Wat is: "met tekst"
A
ond
B
lv
C
bwb
D
bvb

Slide 7 - Quizvraag

Vanaf het vakantieadres hebben de broers, Amir en Samir, een digitale foto met tekst aan hun ouders gestuurd.

Wat is: "aan hun ouders"
A
wwg
B
lv
C
mv
D
vzv

Slide 8 - Quizvraag

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 9 - Tekstslide

"Je moet de rode puntpaprika's in reepje snijden en je kunt daarna de zaadjes eruit halen."

Verdeel deze zin in twee zinnen

Slide 10 - Open vraag

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Bij enkelvoudige zinnen staat de persoonsvorm na het eerste zinsdeel of aan het begin van de zin:
Je moet de rode puntpaprika's in reepjes snijden.

In de delen van samengestelde zinnen staat de persoonsvorm niet altijd op dezelfde plaats.
Een plant verdort snel [als] je hem geen water geeft.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van nevenschikkende voegwoorden?
A
omdat, doordat, als, zodat
B
daarom, indien, mits, tenzij
C
en, want, maar, of
D
toen, zodra, ofschoon, omdat

Slide 12 - Quizvraag

Weetje het nog? Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden

Nevenschikkend: en, want, maar, of 

Onderschikkend: omdat, voordat, doordat, als, aangezien, hoewel, etc. 

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerk nevenschikkende voegwoorden

De fruitboom heeft mooi gebloeid, maar door de droogte blijven de vruchten weg.
De marktkoopman heeft zijn prijzen verhoogd, want de huur voor de kraam is duurder.

Zin kun je in tweeën splitsen zonder dat de zinsvolgorde veranderd hoeft te worden.

Slide 14 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
De boer heeft het land omgeploegd, zodat hij volgende week aardappels kan planten.
Het alarm van de auto ging af toen de poes op het dak van de auto sprong.

Zin kun je niet in twee zinnen verdelen zonder de zinsvolgorde te veranderen.


Slide 15 - Tekstslide

Maak van onderstaande zin één samengestelde zin:

De brandweermannen moeten de woning inspecteren.
De bewoners mogen de noodzakelijke spullen ophalen.

Slide 16 - Open vraag

Vooruitblik
Morgen krijgen jullie uitleg over hoofd- en bijzinnen.

Hier gaan we ook een Kahoot bij doen.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdracht 1, 2, 3 en 5 (grammatica)

Klaar? Verder met opdracht 6

= huiswerk!

Slide 18 - Tekstslide