Eilandjes van Langerhans

Eilandjes van Langerhans
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Eilandjes van Langerhans

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt benoemen welke hormonen de eilandjes van Langerhans produceren
Je kunt de specifieke werking van deze hormonen benoemen
Je kunt uitleggen welke cellen welk hormoon aanmaken

Slide 2 - Tekstslide

De alvleesklier bestaat 99% exocrien klierweefsel. Wat houdt dit in?

Slide 3 - Open vraag

Verspreid tussen dat weefsel liggen de eilandjes van Langerhans. Die maken dus maar 1 a 2 % van het totaal uit

Slide 4 - Tekstslide

Eilandjes van Langerhans heten zo omdat ze in 1869 zijn ontdekt door de Duitse wetenschapper Paul Langerhans. Door de microscoop lijken ze op eilanden van bovenaf gezien, vandaar de naam eilandjes.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De alpha cellen in de eilandjes van Langerhans produceren het hormoon insuline
A
Dat is juist
B
Het wordt in de beta cellen geproduceerd
C
Er bestaan geen alphacellen in de pancreas
D
Insuline is geen hormoon

Slide 8 - Quizvraag

Van welk woord is insuline afgeleid?
A
insupidus
B
sulinas
C
insula
D
parsulina

Slide 9 - Quizvraag

Insula is het latijnse woord voor eiland

Slide 10 - Tekstslide

Insuline
Beta cellen

Slide 11 - Tekstslide

Glucagon
Alpha cellen

Slide 12 - Tekstslide

De regelkring voor de bloedsuiker

Slide 13 - Tekstslide

Glycogenese
    Gluconeogenese

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Als je diabetes hebt dan moet je op je suikers letten Voor de rest kun je wel onbeperkt eten
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Dat is correct
B
De hoeveelheid eten maakt ook uit
C
Je moet ook op koolhydraten letten
D
Je mag alles eten als je maar insuline spuit

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn koolhydraten?
A
Suikers
B
Zetmeel
C
Vezels
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quizvraag

Koolhydraten zijn suikers, zetmeel en vezels. Je darmen veranderen koolhydraten in glucose. De Gezondheidsraad adviseert om 40 tot 70% van je energie uit koolhydraten te halen.


Bron: https://www.diabetesfonds.nl/minder-suiker/veelgestelde-vragen/wat-zijn-koolhydraten

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Wat betekent diabetes mellitus letterlijk?
A
suiker ziekte
B
honingzoete stroom
C
eilandjes ontsteking
D
insuline resistentie

Slide 20 - Quizvraag

Hoe wordt diabetes type 1 ook wel genoemd?
A
diabetes juvenilis
B
ouderdomsdiabetes
C
diabetes incompletis
D
initiële diabetes

Slide 21 - Quizvraag

Diabetes mellitus type 1
Diabetes mellitus type 2
Diabetes Gravidarum
Diabetes insipidus

Slide 22 - Tekstslide



Type 1


Ook wel jeugd diabets genoemd (diabetes juvenilis)
Pancreas maakt geen insuline (meer) aan

Slide 23 - Tekstslide

Symptomen van diabetes type 1
Diabetes type 1 wordt meestal snel ontdekt. Iemand met onbehandelde diabetes type 1 drinkt heel veel, valt af en voelt zich in korte tijd zo ziek dat hij wel naar de huisarts gaat. Bij diabetes type 1 zijn mogelijke klachten:

veel dorst en veel plassen
afvallen zonder dat daar een reden voor is
ziek en beroerd voelen
veel honger hebben, of juist helemaal niet
wazig zien
misselijk zijn of overgeven

Slide 24 - Tekstslide

Type 2
Ook wel ouderdomsdiabetes genoemd
Pancreas maakt te weing insuline aan of het lichaam is resistent (ongevoelig) voor de insuline geworden

Slide 25 - Tekstslide

Symptomen van diabetes type 2
Diabetes type 2 komt het meest voor en is het moeilijkst te herkennen. Aanwijzingen kunnen zijn:

vaak dorst en veel plassen 
veel moe zijn
last van ogen, zoals rode en branderige ogen, wazig zien, dubbel zien of slecht zien
slecht genezende wondjes
kortademigheid of pijn in de benen bij het lopen
infecties die vaak terugkomen, zoals blaasontsteking

Slide 26 - Tekstslide

Waarom wordt insuline geïnjecteerd?
A
Dan komt het sneller in het bloed
B
Anders raakt de maag geïrriteerd
C
Van insuline wordt je misselijk
D
Het wordt in de maag afgebroken

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de referentie (normaal) waarde van de bloedsuiker?
A
2,5 - 5 mmol
B
4 - 8 mmol
C
6 - 12 mmol
D
8 - 18 mmol

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de 2 - 6 regel?

Slide 29 - Woordweb

De 2 - 4 - 6 regel

Slide 30 - Tekstslide

Wat is volgens jou diabetes gravidarum is

Slide 31 - Woordweb

Slide 32 - Tekstslide

Diabetes gravidarum
In Nederland rond de 2 a 5% van de zwangeren
Verloopt meestal asymptomatisch

Slide 33 - Tekstslide

Wat is het gevaar voor de baby bij een moeder met diabetes gravidarum?
A
Overgewicht
B
Ondergewicht
C
Zuurstoftekort
D
Geen van deze antwoorden is goed

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Diabetes insipidus

Slide 36 - Tekstslide

Een tekort aan Anti Diuretisch hormoon (ADH)

Slide 37 - Tekstslide

Wat is een diabetische ketoacidose?
En wat gebeurt er dan in je lichaam?

Slide 38 - Open vraag

Diabetische ketoacidose
Diabetisch coma
Om glucose d.m.v. insuline in de cel te krijgen heb je ook Kalium nodig
Bij correctie dus heel voorzichtig zijn
https://www.dvn.nl/wat-is-diabetes/bloedglucosewaarden/ketoacidose 

Slide 39 - Tekstslide

Zijn er vragen?

Slide 40 - Tekstslide

Dank voor jullie aandacht

Slide 41 - Tekstslide