Om goed te kunnen spellen, moet je eerst goed woorden in klanken kunnen knippen.
Klankgroep: ki-kker. Korte klank, dus ik verdubbel de medeklinker die achter de klank komt.
Klankgroep: kre-kel. Lange klank, dus ik schrijf slechts één klinker en één medeklinker.
Klankgroep: toe-kan. Tweetekenklank, dus ik schrijf het zoals ik het hoor.