wk 48: les 3 (tekstopbouw)

Donderdag 2 december - V1a
  • 10 minuten stillezen
  • Voorlezen boekenlijst
  • Vervolg leesvaardigheid: inleiding, middenstuk/kern, slot
  • Aan de slag!












timer
10:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 2 december - V1a
  • 10 minuten stillezen
  • Voorlezen boekenlijst
  • Vervolg leesvaardigheid: inleiding, middenstuk/kern, slot
  • Aan de slag!












timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...de 5 tekstdoelen en tekstsoorten herhaald.
...geleerd uit welke 3 delen een tekst bestaat.



Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...de 5 tekstdoelen en tekstsoorten herhalen.
...leren op welke 4 manieren je een tekst kunt inleiden.
...op welke 3 manieren je een tekst kunt afsluiten.




Slide 3 - Tekstslide

Voorlezen van de boekenlijst

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoel
Tekstsoort
informeren
uiteenzetting
opiniëren, mening vormen
beschouwing
overtuigen
betoog
activeren
bijv. reclametekst, folder, poster
amuseren
bijv. gedicht, strip, jeugdboek

Slide 5 - Tekstslide

inleiding, middenstuk, slot

Slide 6 - Tekstslide

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 7 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Bestaan draken? Kan je die zoeken? Verdien je daar geld mee? Al die vragen kan ik met ja beantwoorden.."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 8 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 9 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Ik speel hockey sinds ik zes was en ik zing sinds mijn tiende."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 10 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Ik heb verschillende hobby's, maar klimmen is de leukste."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 11 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Toen ik klein was nam mijn moeder me een keertje mee naar de klimhal, en ik vond het leuk!."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 12 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 13 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Dansen is een hele leuke sport vind ik.."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 14 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 15 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Uit recent onderzoek is gebleken dat dansen gezond is voor lichaam en geest."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 16 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 17 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 18 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 19 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 20 - Quizvraag

Tekstdoelen
Nu volgen er nog herhalingsvragen over tekstdoelen.

Slide 21 - Tekstslide

Een leesboek (fictie) heeft als tekstdoel...
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 22 - Quizvraag

Een schoolboek hoort bij het tekstdoel:
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Opiniëren

Slide 23 - Quizvraag

Is informeren een tekstdoel of een tekstsoort?
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 24 - Quizvraag

Een advertentie hoort bij het tekstdoel:
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Opiniëren

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een geboortekaartje?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Opiniëren
D
Amuseren

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een recept?
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
opiniëren

Slide 27 - Quizvraag

Afsluitende vragen
Heb je de lesdoelen behaald?

Beantwoord de vragen op de volgende slides.

Slide 28 - Tekstslide

Op welke 4 manieren kan een schrijver een tekst inleiden?

Slide 29 - Open vraag

Op welke 3 manieren kan een schrijver een tekst afsluiten?

Slide 30 - Open vraag

Einde van deze les

Slide 31 - Tekstslide