Bij een vergelijking gebruik je het woord 'als'.
Voorbeeld: Zij werkt net zo hard als ik.
Na een vergrotende trap gebruik je 'dan'.
Voorbeeld: Jij werkt harder dan ik.
Als je niet weet welk woord er na 'als' of 'dan' komt, maak je de zin langer.
Zij werkt net zo hard als ik (werk).