Week 3 - kernzinnen en onbekende woorden

Nederlands
16 september 2024
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
16 september 2024

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Uitleg kernzinnen
  • Uitleg herhaling woordraadstrategieën leerjaar 1
  • Introductie nieuwe woordraadstrategieën
  • Aan de slag
  • Traktatie

Slide 2 - Tekstslide

Alineaopbouw
Een alinea is opgebouwd uit een kernzin .

De kernzin vind je meestal aan het begin van een alinea

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 4 - Quizvraag

Kernzin
Kernzin =  de belangrijkste zin van een alinea


Als je de kernzinnen van alle alinea's achter elkaar zet (en wat woorden aanpast), dan heb je dus eigenlijk een samenvatting van de tekst.

Slide 5 - Tekstslide

AAN DE SLAG!!!
Er volgen 4 alinea's van een tekst over het opsporen van aardbevingen vanuit de ruimte.

Kies telkens welke zin de kernzin is.

Slide 6 - Tekstslide

Welke zin is de kernzin?
A
eerste zin
B
Zin 2
C
laatste zin

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is de kernzin?
A
eerste zin
B
Zin 2
C
laatste zin

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is de kernzin?
A
eerste zin
B
Zin 2
C
laatste zin

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is de kernzin?
A
eerste zin
B
Zin 2
C
laatste zin

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een woordraadstrategie?

Slide 11 - Open vraag

Welke woordraadstrategieën ken je?

Slide 12 - Woordweb

Wat is een synoniem?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Hoe gebruik je synoniem als woordraadstrategie?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een omschrijving?

Slide 17 - Open vraag

Hoe gebruik je een omschrijving als woordraadstrategie?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld?

Slide 20 - Open vraag

Hoe gebruik je een voorbeeld als woordraadstrategie?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een tegenstelling?

Slide 23 - Open vraag

Hoe gebruik je een tegenstelling als woordraadstrategie?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Daar voegen we drie woordraadstrategieën aan toe...

Slide 26 - Tekstslide

Wat weet je al over een samenstelling?

Slide 27 - Open vraag

Waarom zou een samenstelling je kunnen helpen?

Slide 28 - Open vraag

Wat weet je al over een afleiding?

Slide 29 - Open vraag

Welke afleidingen ken je?

Slide 30 - Woordweb

Afleidingen
  • onthaasten; ontbossen; ont- wil hier zeggen ‘het tegenovergestelde’, ‘weg’ of ‘niet’;
  • misleiden; misdaad; mislukken; mis- betekent hier ‘verkeerd’ of ‘niet’.
  • gedachteloos; doelloos; -loos wil zeggen ‘zonder’;
  • voedzaam; volgzaam; -zaam wil zeggen ‘geschikt om’;
  • herbruikbaar; verplaatsbaar; her- wil zeggen ‘opnieuw’; -baar wil zeggen ‘mogelijk’; ver- wil hier zeggen ‘anders’.

Slide 31 - Tekstslide

De laatste: woord uit een andere taal

De betekenis van een woord uit een andere taal gebruiken.

  • Let op woorden waarin je in een woorddeel de betekenis van een woord uit een andere taal herkent:
  • detecteren, van het Engelse ‘to detect’ (ontdekken; opsporen);
arrangement, van het Franse ‘arranger’ (regelen; organiseren).

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

Aan de slag
Afmaken opdracht 2 blz 12/13, onderstreep de kernzinnen van tekst 2
Daar krijg je tien minuten voor, na tien minuten gaan we nakijken

Klaar? Maken blz 15 t/m 19, opdracht 1 t/m 4

Tijd? Einde les, anders huiswerk
Vragen? Steek je vinger op.

Slide 34 - Tekstslide