LJ2 Biologie H5, 5.3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

	Vak: Biologie Hoofdstuk 5, 5.3
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je lesboek van Biologie en open je boek op p. 122. 

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- Kun je omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat;

- Kun je omschrijven wat een mutatie is; 

Leergebiedoverstijgende doelen:

3. Arrangementen + mini-check

Scoor je verdiept (8 of hoger) dan mag je zelfstandig aan het werk: 

De rest doet mee met de instructie

Wat is mutatie?

Hoe komen chromosomen in een lichaamscel voor?

1. In paren
2. Enkelvoudig

Hoe komen chromosomen in geslachtscellen voor?

1. Enkelvoudig
2. In paren

Wie maakt wat?

Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk

De rest doet mee met de instructie 

4. Instructie

Je vader en je moeder hebben niet dezelfde eigenschappen. Je vader kan bijvoorbeeld steil haar hebben en je moeder krullend haar. Bij de bevruchting krijg je van elke ouders 1 chromosoom. Daardoor kan de informatie op de twee chromosomen van een paar verschillend zijn, het ene chromosoom bevat bijvoorbeeld de informatie voor steil haar, de andere voor krullend haar. 

Verschillende manieren:

- Anticonceptiestaafje (implanon): ongeveer twee keer zo groot als een lucifer en wordt onder de huid in de bovenarm aangebracht. Elke dag geeft het staafje een kleine hoeveelheid hormonen af aan het lichaam. Het staafje kan 3 jaar blijven zitten. 

- Spiraaltje: wordt door een arts in de baarmoeder ingebracht. 

Het DNA in een chromosoom kan beschadigd raken, bijvoorbeeld bij de celdeling. Daardoor verandert de informatie voor een erfelijke eigenschap. Zo'n plotselinge verandering van het genotype, heet een mutatie. Bij een mutatie zijn een of meer genen gemuteerd (veranderd). 

Een organisme waarbij een mutatie tot uiting komt in het fenotype, noem je een mutant. Een voorbeeld van een mutant is een albino. Bij een albino is het lichaam niet in staat 

5. Begeleid inoefenen

Intensief -->

Je maakt samen met de leerkracht opdracht 

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht ... op bladzijde 113.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Kun je beschrijven hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert?

Heb je nog ergens hulp bij nodig?

Huiswerk

Maandag 16 januari

5.2 opdracht