week 42 D2A voorzetsels, gustar, lichaamsdelen

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Werkwoorden e-i
  • Voorzetsels
  • Gustar
  • Hablar
lunes 17 de octubre
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Werkwoorden e-i
  • Voorzetsels
  • Gustar
  • Hablar
lunes 17 de octubre

Slide 1 - Tekstslide

aandachtspunten so
  • Cuánto Cuestan niet met q
  • vraagtekens
  • na hoeveelheidswoord of verpakking "de"
  • meervoud barra de pan = barras de pan
  • 6 los huevos
  • un medio kilo

Slide 2 - Tekstslide

Deberes
Maandag 31 oktober 
Leren: voc. 2.6, 3.1, 3.3
maken: module pág. 43 ej. C
module pág. 48 en 49 ej. A, B, C, D

Noteer alvast in je agenda:
week 45 PW behandelde grammatica en woordenschat Tarea 1 t/m 3

Slide 3 - Tekstslide

GPL
https://knip.ldgo.nl
code: xf4uv

Slide 4 - Tekstslide

Beantwoord de vragen zonder in je boek te kijken.

Slide 5 - Tekstslide

pedir, nosotros

Slide 6 - Open vraag

elegir, tú

Slide 7 - Open vraag

servir, ellos

Slide 8 - Open vraag

pedir, yo

Slide 9 - Open vraag

elegir, Carmen

Slide 10 - Open vraag

servir, la cucharra

Slide 11 - Open vraag

elegir, vosotros

Slide 12 - Open vraag

Preposiciones
  • Lees nu de uitleg over de voorzetsels op pagina 39 van je module.
  • Maak vervolgens de opdracht onder de uitleg. 
  • Ga naar pagina 41 in je module en vul dan de woordenlijst 2.6 in. 
Klaar?
Bekijk vast de uitleg van gustar
Module pág. 45, 46
Goed lezen!!
Leerdoel: voorzetsels

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer gebruik je gusta?
Leerdoel: gustar

Slide 14 - Woordweb

Wanneer gebruik je gustan?
Leerdoel: gustar

Slide 15 - Woordweb

Met welke woorden geef je aan wie het leuk vindt?
Leerdoel: gustar

Slide 16 - Woordweb

Gustar = houden van/leuk vinden
letterlijk: bevallen
Me gusta el libro - het boek bevalt mij.
Ik vind het boek mooi. 
Me gustan las hamburguesas - hamburgers bevallen mij.
Ik hou van hamburgers.

Wanneer gebruik je gusta? En wanneer gustan        
Leerdoel: gustar
Módulo pág.45, 46, 47 

Slide 17 - Tekstslide

GUSTA OF GUSTAN
  • gusta + een zelfstandig naamwoord enkelvoud
 Me gusta el fútbol.= Ik hou van voetbal.
  • gusta + een werkwoord
Me gusta bailar. = Ik hou van dansen.
  • gustan + een zelfstandig naamwoord meervoud
Me gustan los perros. = Ik hou van honden. 
                                        Denk aan het lidwoord
Módulo pág.45, 46, 47 

Slide 18 - Tekstslide

Nadruk geven
(a mí)                           me gusta/gustan
(a tí)                             te  gusta/gustan
(a él/ella/usted)           le gusta/gustan
(a nosotros)                  nos gusta/gustan
(a vosotros)                  os gusta/gustan
(a ellos/ellas/ustedes)  les gusta/gustan
Módulo pág.45, 46, 47 

Slide 19 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Om aan te geven wie het leuk vindt (letterlijk, aan wie het bevalt) gebruik je het meewerkend voorwerp. 
me
te
le
nos
os
les
Módulo pág.45, 46, 47 

Slide 20 - Tekstslide

Dus.....
(A mí) me gusta bailar.                      = Ik hou van dansen.
(A él) le gusta el fútbol.                     = Hij houdt van voetbal.
(A nosotros) nos gusta la música.    = Wij houden van muziek.
¿(A vosotros) os gustan los perros? = Houden jullie van                                                                          honden? 
(A ellos) les gusta bailar.                   = Zij houden van dansen. 

Slide 21 - Tekstslide

OJO
De beklemtoonde vormen kan je weglaten (a mí, a tí, etc.)
Het meewerkend voorwerp MOET je gebruiken. (me, te, le...)
Wanneer je iets NIET leuk vind zet je gewoon NO voor het meewerkende voorwerp. 
No me gusta estudiar.
Andere werkwoorden die op dezelfde manier gaan zijn:
encantar= dol zijn op
doler (ue) = pijn doen

Slide 22 - Tekstslide

EENS/NIET EENS
                                                EENS                 NIET EENS
Me gusta el español.         A mí también             A mí no
                                               ik ook                      ik niet

No me gusta el teatro.    A mí tampoco            A mí sí
                                              ik ook niet                ik wel

Slide 23 - Tekstslide

Los partes del cuerpo
  • Rellena la lista de vocabulario 3.1
con ayuda de tu LA pág. 87 ej. 4
  • Qué le duele a la gente? LA pág. 87 ej. 5
  • Rellena lista de vocabulario 3.3
Leerdoel: los partes del cuerpo

Slide 24 - Tekstslide