2. Daaronder kwamen de
winkeliers en ambachtslieden.Profteerden van de welvaart en verkochten veel spullen.
Woonden vaak boven hun winkel of werkplaats.
3. De derde groep bestond uit arbeiders.
Werkten voor een laag loon.
Laadden en losten de schepen.
Werkten voor kooplieden, winkeliers of ambachtslieden.