5.3 De Gouden Eeuw

Tijd van Regenten en Vorsten
De Republiek, een bijzonder land
par. 5.3 De Gouden Eeuw
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Regenten en Vorsten
De Republiek, een bijzonder land
par. 5.3 De Gouden Eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de Republiek bestuurd werd
  • Je kunt uitleggen wie in de Republiek de meeste macht hadden.
  • Je kunt met een voorbeeld uitleggen wat er bijzonder was aan kunst in de Gouden Eeuw
  • Je kunt met voorbeelden laten zien dat er in de 17e eeuw een wetenschappelijke revolutie was

Slide 2 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
  • Tijdens de Opstand (1568-1648) vocht een aantal Nederlandse gewesten tegen de Spaande koning.
  • In 1588 ontstond de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: geen echte eenheid.
  • Bestond uit 7 gewesten met elk een eigen bestuur.

Slide 3 - Tekstslide

Welke gebied hoort niet bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden?
A
Utrecht
B
Limburg
C
Holland
D
Groningen

Slide 4 - Quizvraag

Het bestuur van de Republiek
  • Elk gewest had dus zijn eigen bestuur.
  • Eigen wetten
  • Eigen rechtspraak
  • Eigen belastigen

Slide 5 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
  • Samen overlegden de gewesten met elkaar in Den Haag over:
  • buitenlandse politiek
  • verdediging van de Republiek

STATEN-GENERAAL

Slide 6 - Tekstslide

Staten-Generaal vd Republiek der 7 verenigde Nederlanden

Slide 7 - Tekstslide

Waarover beslisten de gewesten niet zelf?
A
Oorlog & vrede
B
Rechtspraak
C
Belastingen
D
Wetten

Slide 8 - Quizvraag

Waarover beslisten de gewesten samen?
A
Buitenlandse politiek
B
Rechtspraak
C
Belastingen
D
Wetten

Slide 9 - Quizvraag

Het bestuur van de Republiek
  • Rijke burgers bestuurden de Republiek: regenten.
  • Belangrijke banen werden onder de regenten verdeeld.
  • Macht bleef zo in handen van een klein groepje rijke families.

Slide 10 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
  • De stadhouder was ook een belangrijk bestuurder.
  • Opperbevelhebber leger & vloot.
  • Prins van Oranje.

Slide 11 - Tekstslide

Wie was verantwoordelijk voor het leger en de vloot in de Republiek?
A
De koning
B
De stadhouder
C
De gewesten
D
De ministers

Slide 12 - Quizvraag

5.3 Arm en Rijk
  • In het bestuur van de Republiek waren rijke burgers uit de steden heel belangrijk.
  • Niet iedereen was rijk

Slide 13 - Tekstslide

Bloei van de kunst
  • Tussen 1588 - 1672 ging het goed met de Republiek.
  • Amsterdam centrum wereldhandel.
  • Bloeiperiode voor de kunst en wetenschap.
  • Gouden Eeuw.

Slide 14 - Tekstslide

Bloei van de kunst
  • In de Republiek lieten rijke kooplieden en stadsbestuurders kunst maken.
  • Ook ambachtslieden en winkeliers waren vaak rijk genoeg om kunst te kopen.

Slide 15 - Tekstslide

Bloei van de kunst
  • Bijzonder, want in andere landen gaven vooral de koning en de kerk opdracht voor kunst.

  • Portretten, landschappen, steden, dagelijks leven zijn geliefde onderwerpen in de Gouden Eeuw.
  • Let op: niet iedereen kon dit betalen!

Slide 16 - Tekstslide

Bloei van de wetenschap
  • In de 16e eeuw:
  • Ontdekkingsreizen: nieuwe volken, planten, dieren.
  • Twijfelden geleerden aan kennis uit oude boeken.
  • Niet alle kennis stond in boeken.
  • Zelf onderzoek doen naar de natuur en menselijk lichaam.
  • Tussen 1600 - 1700 werden veel nieuwe ontdekkingen gedaan: wetenschappelijke revolutie.

Slide 17 - Tekstslide

In welke eeuw was de Gouden eeuw?
A
15de eeuw
B
16de eeuw
C
19de eeuw
D
17de eeuw

Slide 18 - Quizvraag

Jan Steen

Slide 19 - Tekstslide

De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn

Slide 20 - Tekstslide

Wie gaven in de Republiek opdracht om kunst te maken?
A
Alleen de kerk
B
Alleen rijke burgers
C
De kerk & rijke burgers

Slide 21 - Quizvraag

Wat doen? (5.3)
Leerling A: Meedoen met rest uitleg/ opdrachten maken/check met test jezelf/leerdoelen checken/ leerdoelen uitwerken + inleveren

Leerling B: Tekst lezen/opdrachten maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ leerdoelen uitwerken en inleveren

Leerling C: Tekst lezen/samenvatting maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ samenvatting en leerdoelen uitwerken en inleveren

Leerling D: Filmpjes kijken/vergelijken met leerstof/ samenvatting van filmpjes en leerstof/ check met test jezelf/ leerdoelen uitwerken en verslag inleveren
             





Slide 22 - Tekstslide

Schrijf 1 ding op wat je geleerd hebt van deze les.

Slide 23 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 24 - Open vraag