2.2 In de tijd van de wereldoorlogen

In de tijd van de wereldoorlogen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In de tijd van de wereldoorlogen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Introductie
  • Leerdoelen
  • Uitleg 2.2
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je:

  • Uitleggen hoe de partijendemocratie zich ontwikkelde.

  • Uitleggen hoe de rechtsstaat en democratie zich ontwikkelden in tijden van crisis en oorlog.



      Slide 3 - Tekstslide

      Let op! 1 controlevraag
      Herhaling vorige week

      Slide 4 - Tekstslide

      Geef aan wat vanaf 1848 in het parlementair stelsel kenmerkend was voor
      1. de totstandkoming van het parlement,
      2. de verhouding tussen regering en parlement,
      3. de verhouding tussen koning en ministers,
      4. de politieke rechten van de Tweede Kamer.

      Slide 5 - Open vraag

      Leg uit waardoor uitbreiding van kiesrecht lastig was.

      Slide 6 - Open vraag

      Slide 7 - Tekstslide

      Vorige les
      H2 Politieke stromingen 
      1848- 1919

      - Regering legt verantwoording af aan 
         parlement, koning is onschendbaar.

      - Opkomst politieke stromingen; liberalen, 
         confessionelen en socialisten

      - Ontstaan politieke partijen

      - 1917 Grondwetswijziging (de Pacificatie)
      Het kabinet liberale van Cort van der Linden 
      1913- 1918

      Slide 8 - Tekstslide

      Het politiek compromis van 1917 (Pacificatie)
      Veranderingen;
      1. Van districtenstelsel naar evenredige vertegenwoordiging* (Cort van der Linden)
      2. Algemeen kiesrecht

      * = --> verandering kandidaatstelling
      Politieke partijen ipv individuele parlementsleden beslissend. 

      Slide 9 - Tekstslide

      Slide 10 - Video

      • Districtenstelsel (vóór 1917): verdeling in districten (gebieden), meeste stemmen van district krijgt een zetel.

      • Voordeel: je stemt op iemand uit je regio, die kennen jou en je belangen.

      • Nadeel: alleen winnaar district komt in de kamer, geen kleine partijen.
      • Stelsel van evenredige vertegenwoordiging (na 1917):

      • Voordeel: elke stem is even zwaar
      • Voordeel: Kleine partijen maken een kans
      • Voordeel: meeste stemmen hele land wint.

      • Nadeel: je kent niet per definitie de politici, staan ver van je af

      Slide 11 - Tekstslide

      Verzuiling crisis en bezetting
      1919-1945
      Gevolgen van de invoering van het algemeen kiesrecht en systeem van evenredige vertegenwoordiging:
      • Kamerleden werden afhankelijker van hun partij. In de Tweede Kamer vormden partijen hecht georganiseerde fracties.
      • liberalen verliezen meerderheid in 
             parlement
      • confessionele partijen hebben nu meerderheid
      • Geen enkele partij absolute meerderheid dus altijd coalities van ARP, CHU, RKSP

      Het interbellum

      Slide 12 - Tekstslide

      Verzuiling
      • Grote partijen konden rekenen op een grote vaste achterban (aanhangers van een partij) dankzij de ver doorgevoerde verzuiling: de opdeling van de samenleving in gescheiden bevolkingsgroepen met een eigen levensbeschouwing en eigen organisaties
      • Sinds de 19e eeuw toen katholieken en protestanten eigen scholen gingen stichten. 
      • Abraham Kuyper stichtte naast de ARP ook de gereformeerde kerk, een landelijke krant en de gereformeerde Vrije Universiteit. Ook katholieken en sociaaldemocraten stichtten eigen organisaties.

      Bijna alles van het leven kwam onder een zuil.... Gereformeerden, katholieken en sociaaldemocraten leefden in gescheiden werelden en hadden nauwelijks contact met ‘andersdenkenden’. 

      Slide 13 - Tekstslide

      Verzuiling

      Slide 14 - Tekstslide


      1929 Beurscrisis in New York
      Gevolgen:

      - wereldwijde economische crisis
      - grote werkloosheid en armoede
      - extreme partijen die tegen de democratie zijn 
         zoals de communisten en de nationaal- 
         socialisten krijgen steeds meer aanhang

      Slide 15 - Tekstslide


      Gevolgen voor Nederland
      Oprichting Nationaal- Socialistische Beweging (NSB) onder leiding van Anton Mussert
      Ontstaan fascisme en nationaal- socialisme

      Slide 16 - Tekstslide


      Gevolgen voor Nederland
      Oprichting Communistische Partij Nederland (CPN). De CPN protesteerde tegen het kapitalisme dat de crisis had veroorzaakt. 

      Slide 17 - Tekstslide

      Maar, weinig groei NSB en CPN
      Redenen:
      •  katholieke en gereformeerde kerk verboden hun leden in 1936 lid te worden van die partij.
      • de antirevolutionaire premier Colijn leek een veel sterkere leider dan Mussert. 

      Colijn beloofde ‘een krachtige gezagshandhaving’, maar hij was wel een democraat. In 1933 kondigde hij een krachtig optreden tegen het extremisme aan. 

      Slide 18 - Tekstslide

      Hoe zat het met de rechten?
      • Werklozen moesten controle en dwang accepteren om hun recht op een uitkering te behouden. 
      • Om zwartwerken te voorkomen, werden ze verplicht twee keer per dag een kaart te laten afstempelen in een stempellokaal. Ook moesten werklozen voor hun uitkering fysiek zwaar werk doen in werkverschaffingsprojecten, zoals de aanleg van bossen.

      ---> Maar de grondwettelijk vastgelegde vrijheidsrechten en politieke rechten werden niet aangetast.

      Slide 19 - Tekstslide

      Maar dan... oorlog! 

      Slide 20 - Tekstslide

      Nederland in bezettingstijd
      Einde aan democratie:
      - eind mei 1940 Duits burgerlijke bestuur o.l.v. Seyss-Inquart
      - 24 juni 1940 werkzaamheden van Staten-Generaal opgeschort
      - juli 1941 alle politieke partijen ( behalve NSB) worden verboden

      Einde van de rechtsstaat:
      - Iedereen kon worden opgepakt en gevangen gezet
      - Joden verloren elke rechtsbescherming en ook homo's en zigeuners werden vervolgd

      Slide 21 - Tekstslide

      Leerdoelen
      Aan het eind van deze les kan je:

      • Uitleggen hoe de partijendemocratie zich ontwikkelde.

      • Uitleggen hoe de rechtsstaat en democratie zich ontwikkelden in tijden van crisis en oorlog.



          Slide 22 - Tekstslide

          Verwerking
          1. Opdrachten H2.2 
          2. Herhalen kenmerkende aspecten H1 t/m 6
          3. Nabespreking/extra vragen BGM 

          Slide 23 - Tekstslide