3.1 Verzuiling, crisis en bezetting

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke politicus staat hier achter premier Rutte?
(hint: van welke partij is Rutte en
bij welke politiek-maatschappelijke stroming
hoort deze partij?)
A
B
C
D

Slide 2 - Quizvraag

Waarom zou Rutte een foto van Thorbecke op zijn kamer hebben staan?

Slide 3 - Open vraag

Vorige les
H2 Politieke stromingen 
1848- 1919

- Regering legt verantwoording af aan 
   parlement, koning is onschendbaar.
- opkomst politieke stromingen; liberalen, 
   confessionelen en socialisten
- ontstaan politieke partijen
- 1917 Grondwetswijziging (de Pacificatie)
Het kabinet liberale van Cort van der Linden 
1913- 1918

Slide 4 - Tekstslide

In 1917 vond een nieuwe grondwetswijzing plaats
(de Pacificatie). Welke twee belangrijke kwesties werden na jaren van strijd nu eindelijk opgelost?

Slide 5 - Open vraag

Welke kenmerken horen bij welke periode?
Nederland tussen 1848-1917
Nederland na 1919
Censuskiesrecht
Districtenstelsel
Kamerleden vertegenwoordigen politieke partijen
Evenredige vertegenwoordiging
Kamerleden 
vertegenwoordigen district
Alleen openbare scholen gefinancierd door overheid
Algemeen kiesrecht
Openbaar en bijzonder onderwijs fincieel gelijkgesteld

Slide 6 - Sleepvraag

3.1 Verzuiling crisis en bezetting
1919-1945
Gevolgen van de invoering van het algemeen kiesrecht en systeem van evenredige vertegenwoordiging:
  • liberalen verliezen meerderheid in 
       parlement
  • confessionele partijen hebben nu meerderheid
  • Geen enkele partij absolute meerderheid dus altijd coalities van ARP, CHU, RKSP

Het interbellum

Slide 7 - Tekstslide



Gevolgen voor Nederland
November 1918:
Einde WOI; overal in Europa breken opstanden uit

Troelstra leider van de SDAP denkt dat ook in Nederland de arbeiders de macht kunnen overnemen en roept de revolutie uit.
1917 Russische revolutie:
communisten onder leiding van Lenin grijpen de macht
Internationale ontwikkelingen
Nov 1918 Einde Eerste Wereldoorlog
Gevolgen voor Nederland:
Overal in Europa breken revoluties en opstanden uit

Troelstra leider van de SDAP denkt dat ook in Nederland de arbeiders de macht kunnen overnemen en roept de revolutie uit.
Mislukt; SDAP wordt gezien als gevaarlijk en onbetrouwbaar
1
2
Oprichting Communistische Partij Nederland (CPN)

Slide 8 - Tekstslide


Gevolgen voor Nederland
Oprichting Nationaal- Socialistische Beweging (NSB) onder leiding van Anton Mussert
Ontstaan fascisme en nationaal- socialisme

Slide 9 - Tekstslide


1929 Beurscrisis in New York
Gevolgen:
- wereldwijde economische crisis
- grote werkloosheid en armoede
- extreme partijen die tegen de democratie zijn 
   zoals de communisten en de nationaal- 
   socialisten krijgen steeds meer aanhang

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen voor Nederland:
CPN en NSB ondanks werkloosheid en armoede weinig aanhang -> geen bedreiging voor democratie


Slide 11 - Tekstslide

Nederland stabiele democratie omdat:
  1. Verzuiling; Nederlanders trouw aan hun eigen 'zuil'
  2. Nederland niet betrokken geweest bij WO I dus geen ontevreden oorlogsveteranen
  3. Minister- president Colijn (ARP); gezien als een krachtige leieder die Nederland door crisis kon leiden

Slide 12 - Tekstslide

mei 1940
 Einde van de democratie en de rechtsstaat in Nederland

Slide 13 - Tekstslide

3.1 Verzuiling, crisis en bezetting 
                        1919-1945

Gevolgen grondwetswijziging van 1917: 
- Liberalen verliezen meerderheid in parlement
- Confessionele partijen meerderheid
- Socialisten gewantrouwd door Troelstra's   
   revolutie poging
- Ontstaan antidemocratische partijen: CPN en 
   NSB maar weinig aanhang door:
       - verzuiling
      -  geen oorlogsveteranen uit WO I
      - krachtig leiderschap minister- president 
         Colijn



Duitse bezetting (1940-1945) maakt einde aan Nederlandse rechtsstaat en democratie.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een gevolg van de grondwetswijziging van 1917?
A
De liberalen verliezen hun meerderheid in het parlement aan de confessionelen
B
De SDAP wordt de grootste partij in het parlement
C
De confessionelen verliezen hun een meerderheid in het parlement aan de liberalen
D
De ministeriële verantwoordelijkheid wordt ingevoerd

Slide 15 - Quizvraag

Welke twee antidemocratische partijen ontstaan in Nederland tijdens het interbellum?

Slide 16 - Open vraag

Ondanks de vele bedreigingen blijft de Nederlandse democratie in de jaren '30 bestaan. Wat is hiervoor geen verklaring
A
Nederland heeft geen ontevreden oorlogsveteranen uit de Eerste Wereldoorlog
B
minster-president Colijn wordt gezien als een krachtige leider
C
Door de verzuiling blijven Nederlanders trouw aan de bestaande politieke partijen
D
Tegenstanders van de democratie worden streng aangepakt en belanden in de gevangenis

Slide 17 - Quizvraag

Welke gebeurtenis maakt (tijdelijk) een einde aan de Nederlandse rechtsstaat en democratie?

Slide 18 - Open vraag