herhaling 1.1 en 1.2

Herhaling 1.1 en 1.2
Voorbereiding SO 


1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 1.1 en 1.2
Voorbereiding SO 


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Leerdoelen bespreken
  • Herhalen 1.1 en 1.2
  • Maken Test jezelf § 1.1 en § 1.2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
Aan het einde van de les..
Ben ik voorbereid voor mijn SO 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welke periode van de geschiedenis gaat dit hoofdstuk?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten
1. Het ontstaan van handelskapitalisme en 
begin van een wereldeconomie (§ 1.1)

2. Het streven van vorsten naar absolute macht (§ 1.2)

3. Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland (§ 1.3)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten
1. Het ontstaan van handelskapitalisme en 
begin van een wereldeconomie (§ 1.1)

2. Het streven van vorsten naar absolute macht (§ 1.2)

3. Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland (§ 1.3)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten
1. Het ontstaan van handelskapitalisme en 
begin van een wereldeconomie (§ 1.1)

2. Het streven van vorsten naar absolute macht (§ 1.2)

3. Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland (§ 1.2)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Republiek bestond uit zeven gewesten
  • Holland
  • Zeeland
  • Utrecht 
  • Gelderland
  • Overijsel
  • Groningen
  • Friesland

Brabant en Limburg

Drenthe mocht niet zelf beslissen

Flevoland bestond nog niet


Generaliteitslanden
Gebieden die in de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onder gezag van de Staten-Generaal vielen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de Republiek rijk? 
  • Nederland heeft niet heel veel producten/ grondstoffen
  • Vooral veel zuivelproducten
  • Oplossing: 

  • Amsterdam wordt één grote marktplaats voor Europese producenten
  • Nederland beleeft een gouden eeuw
Stapelplaats
Plaats waar goederen in pakhuizen werden opgeslagen om van daaruit te worden verhandeld.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De schepen en handelsgoederen waren in het bezit van ondernemers.

Handelaren staken veel geld in bedrijven om nog meer winst te maken. Dat noemen we (handels)kapitalisme.



Slide 10 - Tekstslide

Kapitalisme: economisch systeem waarbij mensen geld steken in bedrijven om winst te maken

Handelskapitalisme: kapitalisme waarbij handelaren de leiding hadden in de economie
Nederland was het centrum van het internationale handelskapitalisme.
In beurzen dreven kooplieden handel.
Men hield rekening met concurrenten en maakte slim gebruik van de wet van vraag en aanbod.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Door de bloeiende economie groeide de bevolking:
  • Meer ruimte nodig voor huizen, in bijvoorbeeld Amsterdam: uitbreiding met drie brede grachten met grote woonhuizen er langs

  • Meer voedsel nodig: inpolderen en droogmaken van meren, zoals de Beemster en de Wormer (zorgt ook voor minder overstromingen)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gouden Eeuw
Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gouden Eeuw
Hoe noemen we de Gouden Eeuw ook wel?
A
Tijd van Monniken en Ridders
B
Tijd van Steden en Staten
C
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
D
Tijd van Regenten en Vorsten

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we een plaats waar goederen worden verzameld en bewaard vóór ze worden doorverkocht?
A
Stapelplaats
B
Handelskapitalisme
C
Nijverheid
D
Republiek

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gouden Eeuw
In welke land(en) spreek je van de Gouden Eeuw?
A
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
B
Republiek + Belgie
C
Nederland
D
West-Europa

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is handelskapitalisme?
A
Handel drijven
B
Handel drijven met als doel de wereld veroveren
C
Handel drijven met als doel geld verdienen
D
Handel drijven met als doel winst maken

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Tachtigjarige Oorlog
1568-1648

  • De eerste fase wordt ook wel de Nederlandse Opstand (tegen Spanje) genoemd
  • De, voornamelijk protestantse, Noordelijke Nederlanden gaan verder zonder de katholieke koning Filips II
Het eerste deel van de Nederlandse Opstand werd geleid door Willem van Oranje. Hij is een verre voorvader van onze huidige koning Willem-Alexander. In 1984 werd, 400 jaar na zijn dood, een herdenkingspostzegel uitgebracht.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alleen verder...
  • De Noordelijke Nederlanden hebben eerst nog geprobeerd een koning te vinden. Dat lukte niet. Daarom wordt besloten verder te gaan zónder koning, als de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
  • Dit was uniek in de wereld: "Geen koning?! Wie beschermt je dan?!"


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De Staten-Generaal

  • Beslissingen die voor de hele Republiek belangrijk waren, werden genomen in de Staten-Generaal: de vergadering van alle gewestelijke staten bij elkaar.



Een andere belangrijke functie in de Republiek was de stadhouder. Dit waren sinds Willem van Oranje altijd de Prinsen van Oranje. In de Republiek werd dan ook zijn zoon Maurits de eerste stadhouder.

De stadhouder had hoge militaire functies: hij was kapitein-generaal van het leger en admiraal-generaal van de vloot.

Officieel was de stadhouder in dienst van de Staten-Generaal, maar wie de baas was, was niet altijd even duidelijk....

Slide 21 - Tekstslide

Een andere belangrijke functie in de Republiek was de stadhouder. Dit waren sinds Willem van Oranje altijd de Prinsen van Oranje. In de Republiek werd dan ook zijn zoon Maurits de eerste stadhouder.
De stadhouder had hoge militaire functies: hij was kapitein-generaal van het leger en admiraal-generaal van de vloot.
Officieel was de stadhouder in dienst van de Staten-Generaal, maar wie de baas was, was niet altijd even duidelijk....
Regenten
  • In tegenstelling tot andere landen hadden de (rijke) burgers in de Republiek veel meer macht en invloed dan de adel.
  • Veel van deze burgers waren enorm rijk geworden door de handel (in de steden)
  • Deze groep rijke burgers noem je regenten.
  • Bijna alle belangrijke banen waren in handen van de regenten.



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Van vader op zoon

  • Veel regentenfamilies probeerden de mooie banen in hun eigen of bevriende families te houden.
  • Zo erfden kinderen al op jonge leeftijd titels of kregen ze voorrang bij banen op basis van hun achternaam.
  • Toch was de machtigste man in de Republiek geen burger, maar een edelman. Dat was de stadhouder.  Hij was altijd een afstammeling van Willem van Oranje. 
  • De stadhouder/ prins van Oranje was ook opperbevelhebber van het leger.




Slide 23 - Tekstslide

Gerard Bicker was een zoon van Andries Bicker, een van de machtigste koopmannen uit Amsterdam. Gerard had een goed leven. Hij hoefde dankzij de macht en rijkdom van zijn vader niet echt heel hard te werken. Hij zou zo'n 220 kilo hebben gewogen en werd in de volksmond ook wel "de dikke Bicker" genoemd.
Let op:
Kenmerkend aspect:

Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland

Slide 24 - Tekstslide

Gerard Bicker was een zoon van Andries Bicker, een van de machtigste koopmannen uit Amsterdam. Gerard had een goed leven. Hij hoefde dankzij de macht en rijkdom van zijn vader niet echt heel hard te werken. Hij zou zo'n 220 kilo hebben gewogen en werd in de volksmond ook wel "de dikke Bicker" genoemd.
Franse koning
  • Lodewijk XIV
  •  
  • Voerde veel oorlog
  • Bouwde paleis Versailles
Absolutisme
Regeringssysteem waarin de vorst onbeperkte macht heeft. Ministers mochten alleen advies geven.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Kenmerkend aspect: 

Het streven van vorsten naar absolute macht.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland in oorlog
  • Dankzij welvaart had de Republiek een sterk leger; oorlog tegen Spanje volhouden.
  • Hugo de Groot; regels tijdens oorlog.
  • Na de 80-jarige oorlog voerde de Republiek oorlog op zee tegen Engeland.
  • Lodewijk XIV (samen met Engeland en twee Duitse staten) viel in 1672 de Republiek aan.
  • Stadhouder Willem III versloeg de Engelse en de Franse legers.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engelse koning
  • Engelse koningen streefden ook naar absolute macht.
  • Maar eind 17e eeuw werd de macht van de koning beperkt.
  • Volk wilde andere opvolger: dochter Maria en haar man
    (NL prins) Willem III van Oranje (1689). Kroon werd symbool.
  • Macht van koning Engeland werd beperkt: toestemming van parlement voor belangrijke besluiten.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De meeste landen in Europa waren in de 17e eeuw een Republiek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Absolutisme betekent dat
A
De koning alles beslist
B
Het parlement alles beslist
C
Het volk alles beslist
D
Kinderen alles beslissen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan wie legt lodewijk XIV verantwoording af?
A
aan het leger
B
aan god
C
aan het volk

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar woonde Lodewijk XIV?
A
In Parijs
B
In Lourdes
C
In Versailles
D
In Lyon

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lodewijk XIV was koning van...
A
Nederland
B
Spanje
C
Frankrijk
D
Zuid-Korea

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Maak de Test jezelf van § 1.1 en § 1.2 
op blz. 20-21 van je werkboek.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies