5.6 Regeling

5.6 Regeling
Nodig: 
- Telefoon/ tablet/ laptop met daarop app LessonUp
- Tekstboek (1B) blz. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

5.6 Regeling
Nodig: 
- Telefoon/ tablet/ laptop met daarop app LessonUp
- Tekstboek (1B) blz. 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Terugblik op vorige les 
- Leerdoelen deze les
- Uitleg + vragen over regeling (met hormonen)
- Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Gedrag dat wordt veroorzaakt door een signaal heet een
A
aangeboren gedrag
B
respons
C
aangeleerd gedrag
D
sociaal gedrag

Slide 3 - Quizvraag


De hond op de foto is blij
A
Observatie
B
Interpretatie

Slide 4 - Quizvraag

Een vogel zoekt naar wormen, omdat hij honger heeft.
Wat klopt hierbij?
A
Eten zoeken = inwendige prikkel Honger = respons
B
Eten zoeken = uitwendige prikkel Honger = respons
C
Honger = inwendige prikkel Eten zoeken = respons
D
Honger = uitwendige prikkel Eten zoeken = respons

Slide 5 - Quizvraag

Wat weet jij al over
hormonen?

Slide 6 - Woordweb

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
  
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Slide 7 - Tekstslide

In de media...

Slide 8 - Tekstslide

Er wordt te weinig naar mij/ ons geluisterd
Eens
Oneens

Slide 9 - Poll

Waarom zo snel boos?
Bij het regelen van processen in je lichaam werkt het zenuwstelsel samen met het hormoonstelsel. Het hormoonstelsel bestaat uit een aantal hormoonklieren. 

Een klier is een orgaan dat stoffen produceert, bijvoorbeeld zweetklieren maken zweet. Hormoonklieren produceren hormonen en geven deze af aan het bloed. Hormonen zijn stoffen die de werking van organen regelen.  Via het bloed komen de hormonen in het hele lichaam terecht. 

Slide 10 - Tekstslide

Waarom zo snel boos?
 Als je erg boos of bang bent of ergens van schrikt, geven de bijnieren het hormoon adrenaline af aan het bloed. Onder invloed van adrenaline stijgt het glucosegehalte van het bloed, gaat je hart sneller kloppen en ga je sneller ademen. Op die manier zorgt adrenaline ervoor dat je lichaam snel kan handelen in situaties van grote spanning. Adrenaline wordt daarom ook wel het ‘vlucht-of-vecht-hormoon’ genoemd. Adrenaline is het enige hormoon met een snelle, kortdurende werking.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen regelen de werking van organen.
B
Hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren.
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels.

Slide 12 - Quizvraag

Hormonen werken sneller dan impulsen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Welke klier maakt hormonen?
A
B

Slide 14 - Quizvraag

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 15 - Quizvraag

Suikerspiegel
De cellen in je lichaam halen energie uit glucose. Na een maaltijd kan veel glucose in het bloed terechtkomen. De hoeveelheid glucose in het bloed noem je de bloedsuikerspiegel. Hormonen uit de alvleesklier regelen de hoeveelheid glucose in het bloed. In de alvleesklier liggen de eilandjes van Langerhans. Dit zijn groepjes cellen die de hormonen glucagon en insuline maken.  


Slide 16 - Tekstslide

Regeling
Glucagon en insuline regelen het glucosegehalte van het bloed. Na een maaltijd stijgt het glucosegehalte met als gevolg dat er veel insuline wordt gemaakt. 

Insuline zorgt ervoor dat cellen het glucose (suiker) uit het bloed kan opnemen. Onder invloed van insuline daalt het glucosegehalte van het bloed totdat de bloedsuikerspiegel weer in balans is



Slide 17 - Tekstslide

Regeling
Bij lichamelijke inspanning nemen de cellen glucose op uit het bloed (zie afbeelding). Hierdoor daalt het glucosegehalte van het bloed. Als de bloedsuikerspiegel flink daalt, gaan de eilandjes van Langerhans veel glucagon maken. 

Glucagon zorgt ervoor dat de opgeslagen suikers in het lichaam weer in het bloed terechtkomen. Onder invloed van glucagon stijgt het glucosegehalte van het bloed

Slide 18 - Tekstslide

Regeling & terugkoppeling
De regeling van de bloedsuikerspiegel kun je weergeven in een schema (zie afbeelding hieronder). Wordt het glucosegehalte te hoog, dan wordt insuline aangemaakt. Wordt het gehalte te laag, dan wordt er glucagon gemaakt. Zo wordt het glucosegehalte steeds bijgestuurd. Deze manier van bijsturen heet terugkoppeling of feedback. Het resultaat van een bijsturing leidt telkens tot een volgende bijsturing.

Slide 19 - Tekstslide

Welke hormonen regelen de hoeveelheid glucose in je bloed?
A
Adrenaline
B
Glucagon
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en adrenaline

Slide 20 - Quizvraag

Regeling vind plaats door middel van...
A
Zenuwstelsel - impulsen Hormoonstelsel - hormonen
B
Zenuwstelsel - hormonen Hormoonstelsel - impulsen

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag met...
- Ga naar Malmberg Online (Biologie voor Jou)
- Maak opdr. 1 t/m 7 (online)

Slide 22 - Tekstslide

Snap je er nog niks van?
Kun je geen antwoord geven op de leerdoelen van bs 6 regeling?

Dan kun je het volgende doen:
- Bestudeer de slides van deze les
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent (zie volgend filmpje)
- Lees bs 6 regeling in je boek en bekijk goed de afbeeldingen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Wil je nog beter worden?
Je kunt antwoord geven op de leerdoelen, maar je maakt nog wel eens een fout?

Dan kun je het volgende doen:
- Leer de begrippen uit deze les
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent
- Maak de oefenvragen die in deze LessonUp zitten.



Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Ik snap het, maar ik wil meer weten!
Kun je makkelijk de leerdoelen uitleggen?

Hier enkele interessante filmpjes over hormonen:


Slide 27 - Tekstslide