Thème 2 deel 1 herhaling lidwoorden + uitleg bezittelijk voornaamwoord
Bonjour
mes
élèves!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Bonjour
mes
élèves!
Slide 1 - Tekstslide
Aujourd'hui au programme:
- herhaling lidwoorden
- het bezittelijk voornaamwoord
Slide 2 - Tekstslide
OBJECTIFS
A la fin du cours (= Op het einde van de les):
- weet ik hoe je kan zien of een woord mannelijk, vrouwelijk of meervoud is (herhaling lidwoorden) - ken ik de bezittelijke voornaamwoorden in het Frans
- kan ik deze voornaamwoorden gebruiken in een zin
- weet ik wat de uitzonderingen zijn
Slide 3 - Tekstslide
Lidwoorden (herhaling)
Slide 4 - Tekstslide
Welke lidwoorden bestaan er in het Nederlands?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Video
Het lidwoord (1)
In het Frans zijn de zelfstandig naamwoorden mannelijk óf vrouwelijk.
de / het=
mannelijk vrouwelijk klinker/stomme h
enkelvoud le la l'
meervoud les les
b.v.: le père = de vader --> mannelijk enkelvoud
la maison = het huis --> vrouwelijk enkelvoud
l'animal = het dier --> klinker
Slide 7 - Tekstslide
Het lidwoord (2)
een =
mannelijk vrouwelijk
enkelvoud un une
meervoud des des
b.v. unpère = een vader
une maison = een huis
un animal (m) = een dier
desheeft geen Nederlandse vertaling b.v des copines = vriendinnen
Slide 8 - Tekstslide
Het lidwoord (3)
Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is?
- jongen, meisje, vriendin, vriend, oma, etc. weet je
- leer het lidwoord bij de rest van de woorden
Slide 9 - Tekstslide
welk lidwoord? de vriend = ...... copain
A
le
B
la
C
les
D
l'
Slide 10 - Quizvraag
welk lidwoord? de vriendin = ..... copine
A
le
B
la
C
les
D
l'
Slide 11 - Quizvraag
Vul het juiste lidwoord in: een vriend = ..... copain
A
le
B
la
C
un
D
une
Slide 12 - Quizvraag
Vul het juiste lidwoord in: een vriendin = ..... copine
A
le
B
la
C
un
D
une
Slide 13 - Quizvraag
Vul het juiste lidwoord in: de vrienden = ..... copains
A
le
B
la
C
les
D
une
Slide 14 - Quizvraag
Vul het juiste lidwoord in: de vriendinnen = ..... copines
A
le
B
les
C
un
D
une
Slide 15 - Quizvraag
HET BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
blz. 105 onderaan (mon, ma, mes etc.)
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, etc.
B
in, op, achter, voor, etc.
C
mooi, nieuw, groot, oud, nieuw etc.
D
mijn, jouw, haar, zijn, etc.
Slide 18 - Quizvraag
Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...
A
...werkwoord
B
...een lidwoord
C
...zelfstandig naamwoord
D
...een voorzetsel
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Video
Elk bezittelijk voornaamwoord heeft 3 vormen:
Slide 21 - Tekstslide
Welke vorm kies je?
Kijk naar het zelfstandig naamwoord erachter:
(mijn) oncle > mannelijk > mon oncle
(jouw) tante > vrouwelijk > ta tante
(zijn) cousines > meervoud > ses cousines
jouw huis > huis = maison > le of la maison? weten of opzoeken! = ta maison mijn klas > klas = classe > le of la classe? weten of opzoeken! = ma classe
Slide 22 - Tekstslide
Met welke bezittelijke voornaamwoorden vertaal je "mijn"
A
son, sa, ses
B
ton, ta, tes
C
mon, ma, mes
D
mon, ton, son
Slide 23 - Quizvraag
Met welke bezittelijke voornaamwoorden vertaal je "jouw"
A
son, sa, ses
B
ton, ta, tes
C
mon, ma, mes
D
mon, ton, son
Slide 24 - Quizvraag
Met welke bezittelijke voornaamwoorden vertaal je "zijn / haar"
A
son, sa, ses
B
ton, ta, tes
C
mon, ma, mes
D
mon, ton, son
Slide 25 - Quizvraag
mijn school
...... collège (m)
A
ma collège
B
mes collège
C
mon collège
D
tes collège
Slide 26 - Quizvraag
zijn huis
..... maison (v)
A
ses maison
B
son maison
C
ton maison
D
sa maison
Slide 27 - Quizvraag
oncle (haar)
chien (mijn)
copine (mijn)
chats (zijn)
village (jouw)
mon
ses
ton
son
ma
Slide 28 - Sleepvraag
C'est un vélo. C'est ______ (mijn) vélo.
Slide 29 - Open vraag
Ma soeur a un hamster. C'est ______ (haar) hamster.
Slide 30 - Open vraag
UITZONDERING!
Let op: als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijke vorm (mon, ton, son)
b.v. Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie