afweersysteem

Anatomie
Het afweersysteem
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Anatomie
Het afweersysteem

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen
na deze les weet de student;

- op welke 3 manieren ons lichaam zichzelf beschermd
- wat directe afweer is en welke kenmerken deze afweer heeft.
- wat het verschil is tussen directe en indirecte afweer.
- kun je uitleggen wat antigenen,  antistoffen en immuniteit is.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over de afweer?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beschermt ons lichaam zichzelf
  1. buitenkant van het lichaam (externe verdediging). De huid  en slijmvliezen vormen barrière voor ziektekiemen
  2. binnenkant van het lichaam (interne verdediging). Het            maagsap dood bacteriën die je met het voedsel binnenkrijgt.
  3. afweersysteem. Dit komt in actie als ziektekiemen toch het lichaamsweefsel binnendringen


Slide 5 - Tekstslide

  • 1e: huid en slijmvliezen
  • 2e: aangeboren afweer
  • 3e: verworven afweer
Hoe beschermt je lichaam zichzelf
 Bescherming met de huid:
  • De huid is ondoordringbaar                                                               voor bacteriën
  • Op de huid ligt een laagje talg                                                           talg remt bacteriegroei

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beschermt je lichaam zichzelf
 Bescherming van lichaamsvloeistof:
Speeksel remt bacteriegroei
snot werkt als filter
Maagsap is erg zuur en doodt bacteriën

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beschermt je lichaam zichzelf
Bescherming met de witte bloedcellen
Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers doden die in het lichaam (in het bloed) zijn gekomen.
Dit doen ze op 2 manieren:
1  Door directe afweer
2  Door antistoffen te maken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

directe afweer: geen onderscheid in ziektekiem!
(maar ook geen antistof)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indirect afweer
Bij deze afweer zijn lymfocyten betrokken. Zij maken antistoffen tegen een bepaalde ziekteverwekker.
Dit duurt een paar dagen, dan zijn antistoffen ook  in het bloed zichtbaar.
Directe en indirecte afweer ondersteunen en versterken elkaar.
Hierdoor optimale weerstand afweer en immuniteit.

Slide 10 - Tekstslide

lymfocyten zijn witte bloedcellen die in Beenmerg en Thymus gevormd 
antistoffen en antigenen
antistoffen              afweerstoffen

antigenen                eiwitten aan de buitenkant van de cellen 
                                     je lichaam herkent lichaamsvreemde stoffen                                       aan de antigenen

immuun                   opgebouwde antistoffen tegen een ziekte 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


antistoffen

de witte bloedcel die antistoffen aanmaakt kan maar 1 type antistof aanmaken dat speciaal is voor 1 type antigenen 

dus hij kan maar 1 type ziekteverwerker doden (specifieke afweer)

Slide 12 - Tekstslide

B lymfocyte worden in beenmerg gemaakt
AFWEER
Lymfeknopen:

  • opslag lymfocyten
  • Pakken schadelijke stoffen aan
  • Geven vocht terug aan de weefsels

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

thymus = zwezerik, maakt afweercellen!
BELANGRIJKE LYMFEKNOPEN
  • Milt, is een belangrijk orgaan van het afweersysteem, kunnen witte bloedcellen ontstaan

  • Amandelen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lymfocyten
Je specifieke afweer heeft verschillende witte bloedcellen. Dit zijn je lymfocyten. 
 Deze cellen zitten in je bloed en je lymfevocht. Dit laatste is een mengsel van vocht en afvalstoffen uit je lichaam. 
Als je een infectie hebt, gaan je lymfocyten naar je bloed en naar je lymfevocht

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lymfocyten
Lymfocyten zijn goed in het herkennen van lichaamsvreemde stoffen.

Twee soorten Lymfocyten:
  • B-lymfocyten (worden in beenmerg gemaakt, b.v. bekken)
  • T-lymfocyten (worden in thymus gemaakt, zit rondom luchtpijp)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B-cellen
  • De B-cellen produceren antistoffen tegen pathogenen die zich bevinden in de bloedbaan, in het weefselvloeistof of het lymfevloeistof. 
  • Het  afweersysteem komt in actie tegen vrij rond "zwemmende" ziektekiemen




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

T-cellen
De T-cellen, of T-lymfocyten bestrijden pathogenen die zich "verstoppen" in de cellen van de pathogeen, en dus onbereikbaar zijn voor de antistoffen van de B-cellen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immuniteit

Natuurlijke immuniteit: => lichaam maakt antistoffen en valt de ziekteverwekker aan.


Kunstmatig immuniteit: twee manieren

1 antistoffen van buiten af (= serum)

2 vaccinatie (verzwakte ziekteverwekker injecteren)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke immuniteit
Je wordt eerst ziek voordat het immuunsysteem antistoffen kan maken. De tweede keer weet het lichaam al hoe de antistoffen gemaakt moeten worden. Je bent dan immuun!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immuniteit

Actieve immuniteit: => lichaam maakt antistoffen en valt de ziekteverwekker aan.

Twee manieren: 1 vaccinatie

                                  2 ziek + beter worden 

Passieve immuniteit: => lichaam maakt

de antistoffen NIET zelf, maar krijgt ze

ingespoten!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

            Passieve of actieve immuniteit?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kunstmatig actief

Er wordt een vaccin ingespoten

Vaccin = vloeistof met zwakke/dode 

                   ziekteverwekkers

Het lichaam denkt dat er ziekteverwekkers

in het lichaam zijn en gaat antistoffen

maken. 

Je wordt niet ziek, maar wel immuun.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kunstmatig passief

toedienen van serum (antistoffen) van iemand die ziekte heeft doorgemaakt. gebeurt bij onmiddellijke

besmetting.  bv tetanus

Serum  => Je krijgt antistoffen ingespoten

                => Je maakt ze niet zelf

                => Je wordt beter

                => Je kunt de ziekte opnieuw krijgen


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Immuunreactie

1. waar en wat is de aanvaller (opsporing en indicatie)
2. vertel elkaar dat er een aanvaller is (communicatie)
3. organiseer de verdediging (coördinatie) 
4. vernietiging of onderdrukking

Definitieve uitschakeling lukt niet altijd, dan zijn medicijnen nodig



Slide 28 - Tekstslide

tuberculose, malaria en herpes 
Actieve immuniteit
Passieve immuniteit
zelf antistoffen maken
antistoffen ingespoten krijgen
Vaccin
Serum
Tijdelijk immuun
Blijvend immuun
Ziekten voorkomen
Beter worden

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is aspecifieke/indirecte afweer?
A
Houdt 1 ziekteverwekker tegen
B
Macrofagen zijn hierbij betrokken
C
Kan meerdere ziekteverwekkers aanvallen
D
antistofcellen zijn hierbij betrokken.

Slide 30 - Quizvraag

Naast de directe afweerreactie in de vorm van een ontsteking heeft het lichaam ook de mogelijkheid om een indirecte afweerreactie in gang te zetten. Deze vorm van afweer maakt het lichaam immuun voor die specifieke ziekteverwekker. Bij deze indirecte afweerreactie zijn andere witte bloedcellen betrokken, de lymfocyten uit het immunologisch systeem. Komen de lymfocyten in contact met ziekteverwekkers of vreemde eiwitten, dan reageren zij daarop door specifieke afweercellen te maken, antistoffen geheten. Zij hebben daarvoor wel even tijd nodig. Pas een aantal dagen na het begin van de infectie zijn er zoveel antistoffen in het bloed aanwezig dat je ze met onderzoek kunt aantonen. Is de infectie eenmaal bestreden, dan is het lichaam langdurig beschermd tegen die ene ziekteverwekker.
- Macrofagen zitten in al onze weefsels en staan als het ware op wacht. Macrofagen kan je omschrijven als ‘grote eters’, omdat ze heel effectief bacteriën, schimmels en virussen opeten en afbreken. Dit gebeurt door een proces dat fagocytose wordt genoemd. Macrofagen behoren dan ook tot de fagocyterende afweercellen. Macrofagen kunnen ook informatie doorgeven aan andere afweercellen. Dit kunnen ze doen door signaalstoffen af te geven, als een soort vuurtorens, die andere afweercellen de juiste weg wijzen. Daarnaast kunnen ze stukjes van de gefagocyteerde ziekteverwekkers op hun oppervlakte aanbieden, die vervolgens herkend worden door bepaalde cellen van het aangeleerde afweersysteem, de T cellen.
de afweer bestaat uit
A
rode bloedcellen
B
bloedplaatjes
C
witte bloedcellen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afweer wordt onderscheiden in algemene afweer en specifieke afweer. Wat wordt bedoeld met algemene afweer?
A
Opruimen van micro-organismen
B
Maken van antistoffen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is afweer
A
Afweer tegen een infectie
B
Op een andere ziekteverwekker past een andere antistof
C
Kale kip
D
Ziekteverwekkers onschadelijk temaken

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies