Zelfstandige naamwoorden (zn) noemen mensen, dieren, planten, dingen en begrippen:
leerlingen, inktvis, koekoeksbloem, kamer, idee.
Voor een zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord zetten: de leerling, een inktvis, het idee.
Een zelfstandig naamwoord kun je meestal in het meervoud zetten: leerlingen, kamers, koekoeksbloemen.
Van een zelfstandig naamwoord kun je vaak een verkleinwoord maken: kamertje, ideetje.
Tot de zelfstandige naamwoorden behoren ook de eigennamen: Maastricht, Madurodam, Madagaskar, MVV, Mont Blanc, Maria.