Voorzetsels zijn woorden die voor een lidwoord of zelfstandig naamwoord kunnen staan.
Ze helpen om de precieze plaats, richting of tijd aan te geven.
Om erachter te komen of het een voorzetsel is, kun je het voor een zelfstandig naamwoord plaatsen, zoals: ... de kamer, ... de kast, ... de kooi.
Een voorzetsel is nooit een los zinsdeel.