3.5 Woordsoortbenoeming

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.5 Woordsoortbenoeming
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.5 Woordsoortbenoeming
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 122.


Huiswerk controle:
3.4 opdracht 7, 8 en 9

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
- weet je hoe je verschillende woorden moet benoemen
- weet je wat voorzetsels zijn 

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
n.v.t.

Slide 4 - Tekstslide

Verdiept arrangement:
Verdiept: Gijs, Jochem & Jamie

Huiswerk noteren + maken:
les: 3.5
blz: 122 en 123
opdr: 12, 13 & 14 

Slide 5 - Tekstslide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 6 - Tekstslide

Sleep de voorzetsels naar het groene vak.
VOORZETSELS
Door
de
drukte
op
straat
botste
de 
vrouw
tegen
iemand
aan

Slide 7 - Sleepvraag

Ik ren naar beneden
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 8 - Sleepvraag

Ik loop vaak in de stad
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 9 - Sleepvraag

zelfstandige naamwoorden
De
schapen
lopen
in
de
wei
Mag
ik
jouw
fiets
lenen

Slide 10 - Sleepvraag

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 3.5 opdracht 12, 13 en 14 op blz. 122/123.

De rest doet mee met de instructie.

Slide 11 - Tekstslide

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 12 - Tekstslide

Voorzetsels (vz)
Voorzetsels zijn woorden die voor een lidwoord of zelfstandig naamwoord kunnen staan. Ze helpen om de precieze plaats, richting of tijd aan te geven.

Om erachter te komen of het een voorzetsel is, kun je het voor een zelfstandig naamwoord plaatsen, zoals: ... de kamer, ... de kast, ... de kooi. 

Een voorzetsel is nooit een los zinsdeel. 

Slide 13 - Tekstslide

Lidwoord (lw)

Er zijn drie lidwoorden:

- de

- het ('t)

- een ('n)

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden (znw)
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 15 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Het bijvoeglijk naamwoord (bnw) 
zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 



Slide 16 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian: jullie gaan zelfstandig les 3.5 opdracht 12, 13 en 14 op blz. 122/123.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 14 (via lessonup)

Slide 17 - Tekstslide

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
De
uitvinder
van
de
telescoop
heeft
onze
kijk
op
het
heelal
behoorlijk
verandert

Slide 18 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Veel
mensen
denken
dat
de
telescoop
werd
uitgevonden
door
de
Italiaanse
natuurkundige
Galilei

Slide 19 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Maar
het
was
de
Nederlander
Lipperhey
uit
Middelburg
die
de
telescoop 
bedacht

Slide 20 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Galilei
is
de
man
die
op
het
idee
kwam
een
telescoop 
te
richten
op
het
heelal

Slide 21 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Dat
bleek
een
geweldig
idee

Slide 22 - Sleepvraag

Let op: niet alle woorden kunnen benoemd worden
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (znw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
voorzetsel (vz)
werkwoord (ww)
Zo
ontdekte
hij
de
grootste
manen
van
de
planeet
Jupiter
en
de
beroemde
ringen
van
Saturnus

Slide 23 - Sleepvraag

6. Zelfstandig werken
Lees goed de gele stukjes theorie.
Je maakt 3.5 opdracht 12, 13 en 14 op blz. 122/123.


Ben je klaar? 
1. Nakijken en verbeteren
2. Lezen in een leesboek. 

 
timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

Evaluatie leerdoelen: 
- weet je hoe je verschillende woorden moet benoemen
- weet je wat voorzetsels zijn 

Slide 25 - Tekstslide

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Donderdag 11 januari
3.5 opdracht 12, 13 en 14

 
Toetsen:
-

Slide 26 - Tekstslide