a Eigen verwerking. Bijvoorbeeld: Superman of Spiderman (strip & film), Lady Gaga ofPink (muziek), Lionel Messi (voetbal), Rafael Nadal (tennis).
b Eigen verwerking. Bijvoorbeeld: de sporthelden halen veel overwinningen, zijn buitengewoon goed in hun sport; de strip/filmhelden hebben bovenmenselijke kracht of kunnen bijvoorbeeld vliegen; muziekhelden zijn buitengewoon getalenteerd en schrijven/spelen muziek die tijdloos is. Samengevat: zij kunnen dingen die normale mensen niet kunnen.
c De Griekse helden hebben een plek in de Griekse religie en dat is bij ‘moderne’ helden niet zo.
Slide 33 - Tekstslide
Aan het werk.
Leer de vetgedrukte woorden op Taalboek blz. 27, 29, 31, 41 en 43.
Lees Taalboek blz. 42
Maak Hulpboek blz. 34, opdr. 15, af.
Dit is ook huiswerk.
Slide 34 - Tekstslide
Opdracht
Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
Benoem ieder woord in de zin.
Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)
Slide 35 - Tekstslide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 36 - Open vraag
Wat is nog onduidelijk? Waar wil je meer over weten?