Hin 3T - fictie - begrippen

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon thuis of in de kluis
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 2 - Tekstslide

Welkom
Pak je boek op blz 99,
 je schrift of een blaadje
en je pen. Maak aantekeningen.

Log alvast in 
op deze LessonUp. 
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Welkom 
Wat gaan we doen?
                         
Korte film met uitleg over begrippen fictie                     10 min

Deel 1  "Mijn beste vriendin
Anne Frank"                           30 min
 




Wat is het lesdoel?
Na deze ken je de begrippen: genre, tijd, plaats en personen, spanning, vertelvorm, mening/argument en einde.

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen en verhaalkenmerken
FICTIE

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Begrippen die je kunt toepassen op het boek "Mijn nacht met Vedder"

 -GENRE                                     -VERTELVORM
 -TIJD                                          -MENING EN ARGUMENT                             
-PLAATS                                   -EINDE
-PERSONEN                            
-SPANNING                             


Slide 7 - Tekstslide

 genre
GENRE = VERHAALSOORT
avontuur/ actie
historische 
oorlogs
psychologisch
science fiction (sf)

Slide 8 - Tekstslide

genre? 
genre?

Slide 9 - Tekstslide

genre?
genre?

Slide 10 - Tekstslide

Tijd
  • Wel/ niet chronologisch  (Goede tijdvolgorde) of zit er een flash-back in?
  • Wanneer speelt het zich af? (deze tijd of in de Middeleeuwen?)
  • Hoe lang duurt het verhaal?            3 dagen?, een weekend? Een jaar?

Slide 11 - Tekstslide

Plaats
Waar speelt het verhaal zich af?
Stad? Platteland? In een school? bij iemand thuis?

Benoem de belangrijkste plekken voor het verhaal.

Slide 12 - Tekstslide

Personen
Hoofdpersoon:
 Je weet wat hij/zij denkt.
Je weet wat hij/zij voelt,

Bijpersoon:
Je leert hem/ haar niet echt kennen

Slide 13 - Tekstslide

Beschrijven personages
  • Uiterlijk (lengte/kleding/huidskleur/kapsel/enz.)
  • Geslacht/leeftijd/gezondheid/achtergrond/werk/school
  • Karaktereigenschappen (aardig/egoïstisch/onzeker/verwaand)
  • Relaties (vrienden/collega's/klasgenoten/liefdesrelaties

Slide 14 - Tekstslide

HOOFDPERSOON
- Je weet wat hij denkt, doet en voelt
- Je beleeft het verhaal (grotendeels) vanuit de hoofdpersoon
- De hoofdpersoon heeft een probleem of opdracht
- Doel: het probleem oplossen of de opdracht volbrengen.

Slide 15 - Tekstslide

BIJPERSONEN
  • Helper of tegenstander
  • Je leert bijpersonen oppervlakkig kennen 

Slide 16 - Tekstslide

Figuranten

Ze kleuren het verhaal, voegen niets toe aan het verhaal en blijven op de achtergrond. 

(bijv. het kleine broertje van de hoofdpersoon)

Slide 17 - Tekstslide

Wat zorgt voor spanning?
  • Situatie  of omgeving
  • Iemand verdacht maken
  • Uitstel van de afloop
  • Muziek (bij een film)
  • Cliffhanger (zie voorbeeld volgende filmpje)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Vertelvorm
  1. Ik-vorm: je ziet alles door de ogen van een ik-persoon
  2. Hij/zij-vorm
  3. Wisselende vorm: je ziet het verhaal vanuit meerdere personen

Slide 20 - Tekstslide

Mening en argument

Geef je mening over het verhaal. 
(spannend, niet realistisch, leerzaam, saai)
Geef ook argumenten bij deze beoordeling. 
Vertel dus waarom het spannend  of interessant was.

Slide 21 - Tekstslide

fragment
Geef je mening over het volgende fragment.
Maak gebruik van 2 argumenten.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

EINDE
  • OPEN EINDE - je moet het einde zelf invullen en je blijft met vraagtekens achter.
  • GESLOTEN EINDE - verhaalprobleem is opgelost
  • HALF OPEN/ HALF GESLOTEN - een deel van het probleem is opgelost.

Slide 24 - Tekstslide

Komende lessen...

Maak korte aantekeningen over de belangrijkste gebeurtenissen in de film.
Deze heb je nodig bij het maken van de handelingsopdracht.

Slide 25 - Tekstslide