Thema ruzie woordenschat les 4

Thema Ruzie 
Bronnen woordenschat les 4
DISK thema 7
Leg nu op tafel:
Huiswerk
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema Ruzie 
Bronnen woordenschat les 4
DISK thema 7
Leg nu op tafel:
Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Vorige les herhalen
  • Woordenschat les 4
  • Bronnen maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is 'de last'?
A
iets vervelends dat je voelt
B
Een licht voorwerp
C
Een leuke activiteit
D
Een soort voedsel

Slide 3 - Quizvraag

Op school hebben we ...... vakken.
A
plotseling
B
allerlei
C
daarna
D
vanzelf

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'kwijtmaken'?
A
Iets verstoppen
B
Iets vinden
C
Niet weten waar iets is
D
Iets kapot maken

Slide 5 - Quizvraag

Een ander woord voor makkelijk.

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent 'allebei'?
A
Twee dingen samen
B
Één ding alleen
C
Sommige dingen
D
Drie dingen samen

Slide 7 - Quizvraag

Type hier een titel
Nieuwe woorden 
woordenschat les 5

Slide 8 - Tekstslide

Type hier een titel
Woordenschat les 4
Tijdens een sportwedstrijd werd Tim uitgescholden door een klasgenoot die hem een sukkel noemde. Hij werd ook uitgelachen toen hij de bal kwijtmaakte. Tim voelde zich een slachtoffer en vond het heel eng om nog iets te doen. “Het is ernstig hoe sommige kinderen met elkaar omgaan,” zei de meester. Hij liet Tim doorlopen naar het einde van het veld en sprak de pester streng toe. “Roddels en geschreeuw maken niemand beter.”

Slide 9 - Tekstslide

Type hier een titel
Doorlopen
Blijven lopen zonder te stoppen.

Voorbeeldzin: Tim moest doorlopen naar het einde van het veld.

Slide 10 - Tekstslide

Type hier een titel
Ernstig
Heel belangrijk en niet grappig.


Voorbeeldzin: Het is ernstig hoe sommige kinderen elkaar pesten.

Slide 11 - Tekstslide

Type hier een titel
Het slachtoffer
Iemand die pijn heeft door iets wat iemand anders deed.

Voorbeeldzin: Tim voelde zich een slachtoffer.

Slide 12 - Tekstslide

Type hier een titel
De roddel
Iets vervelends over iemand zeggen, vaak niet waar.


Voorbeeldzin: De roddels maakten Tim verdrietig.

Slide 13 - Tekstslide

Type hier een titel
Uitlachen
Lachen om iemand op een gemene manier.


Voorbeeldzin: Tim werd uitgelachen door zijn klasgenoot.

Slide 14 - Tekstslide

Ga naar DISK thema 7


Zelf aan het werk
  • Maak de bronnen van thema 7.
  • Klaar? Maak de bouwstenen.
  • Ook klaar? Maak de woordenlijst van les 4 af.

Slide 15 - Tekstslide



Vrijdag
Doen jullie woordenschat les 5.
Maken jullie taak 4 en kun je oefenen voor de toets.

Huiswerk voor Vrijdag:
Maak de woordenlijsten t/m 4 af (vertalen + zin schrijven).

Maandag 16 december is de toets al!
Afsluiting

Slide 16 - Tekstslide