H3 - herhaling présent + passé composé + oefenen

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Aujourd'hui le 26 janvier

Vorige les via mme Verhalle:

- présent bij regelmatige en onregelmatige ww

-  passé composé bij regelmatige en onregelmatige ww

- schema gemaakt met overzicht 

Vandaag

- herhaling présent

- herhaling passé composé

- voorbereiding eindtoets 

Wat verwacht ik van jou?

voldoende kennis over de behandelde werkwoorden en tijden.

- zelfstandig oefenen

Présent bij regelmatige werkwoorden

	-er	-ir	-re
je	stam + e	stam + is	stam + s
tu	stam + es	stam + is	stam + s
il, elle, on	stam + e	stam + it	stam
nous	stam + ons	stam + issons	stam + ons
vous	stam + ez	stam + issez	stam + ez
ils, elles	stam + ent	stam + issent	stam + ent

Présent bij onregelmatige werkwoorden

être	avoir	faire	aller
je suis	j'ai	je fais	je vais
tu es	tu as	tu fais	tu vas
il, elle, on est	il, elle, on a	il, elle, on fait	il, elle, on va
nous sommes	nous avons	nous faisons	nous allons
vous êtes	vous avez	vous faites	vous allez
ils, elles sont	ils, elles ont	ils, elles font	ils, elles vont

Je

Elle

Nous

Vous

Ils

choisissons

faites

donnent

perds

est

Passé composé heeft er altijd 2.

De voltooide tijd: ik heb gedaan, jij hebt gewerkt

1. Kies het hulpww: avoir of être (êtrehuis/wederk.ww.)

2. Vervoeg het hulpww

3. Vervoeg het voltooid dlw (-er/-ir/-re/onr.ww)

1. Kies het hulpww: avoir of être

Stel jezelf de vraag: 

''Staat het werkwoord in het

être-huis?''

Ja:      hulpww = être

Nee:  hulpww = avoir

2. Vervoeg het hulpww

J'ai	Je suis
Tu as	Tu es
Il, elle, on a	Il, elle, on est
Nous avons	Nous sommes
Vous avez	Vous êtes
Ils, elles ont	Ils, elles sont

2. Vervoeg het hulpww.

3. Vervoeg het voltooid dlw.

Regelmatige ww op -er                    > é

Regelmatige ww op -ir                     > i

Regelmatige ww op -re                    > u

3. Vervoeg het voltooid dlw.

Onregelmatige ww (van buiten kennen):

avoir            > eu                         

être              > été

faire             > fait

aller             > allé

Maak de passé composé & denk aan de stappen 1, 2 en 3.
voyager - nous

1. nous avons voyager
2. nous avez voyager
3. nous avons voyagé
4. nous avons voyagés

Maak de passé composé & denk aan de stappen 1, 2 en 3.
aller - elle

1. elle a allé
2. elle a allée
3. elle est allé
4. elle est allée

Maak de passé composé & denk aan de stappen 1, 2 en 3.
choisir - tu

1. tu as choisi
2. tu as choisit
3. tu es choisi
4. tu as choisé

Typ jouw uitleg:
waarom is ELLES ONT REGARDÉES fout?

Typ jouw uitleg:
waarom is IL EST DONNÉ fout?

Als het werkwoord wordt vervoegd met het hulpww être, krijgt het altijd een extra uitgang.

Oui

Non

Oefenen 

Tijden: présent + passé composé

Onregelmatige ww: 
avoir + être + faire + aller

Regelmatige ww: 
aimer + arriver + choisir + descendre 

Taal: Frans - Nederlands 

Volgende week

Imparfait + oefentoets over présent en passé composé

Er is geen huis- of leerwerk. 

Houd zelf de werkwoorden bij middels 10 min verbuga per dag, per tijd/werkwoord.