In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Rekenquiz
19-12-24
Slide 1 - Tekstslide
270:3 =
A
90
B
80
C
9
D
8
Slide 2 - Quizvraag
Hoe laat is het hier?
A
Kwart voor 6
B
Kwart voor 8
C
Kwart over 7
D
Kwart voor 7
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel weken heeft een jaar?
A
50
B
51
C
52
D
53
Slide 5 - Quizvraag
In welk kwartaal valt 31 mei?
A
1e kwartaal
B
2e kwartaal
C
3e kwartaal
D
4e kwartaal
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Is dit een analoge of digitale klok?
A
analoge klok
B
digitale klok
Slide 8 - Quizvraag
Hoe laat is het hier?
Slide 9 - Open vraag
Bij open vragen moet je antwoorden geven met 2 woorden. Dus ik tel 8 appels, dan schrijf je op
'8 appels'.
Slide 10 - Tekstslide
Ik heb 15 pakjes waar 20 potloden in zitten. Hoeveel potloden heb ik?
Slide 11 - Open vraag
1 dag bestaat uit 24 uur. Hoeveel uren zitten er in 3 dagen?
A
52
B
48
C
72
D
68
Slide 12 - Quizvraag
Welk getal is het grootste?
A
1,330
B
1,35
C
1,230
D
1,32
Slide 13 - Quizvraag
Wat is 9 uur 's avonds op de digitale klok?
A
20:00
B
9:00
C
21 uur
D
21:00
Slide 14 - Quizvraag
De strandtent heeft 384 chocolade-ijsjes op voorraad. Ze zijn verpakt in doosjes van 6. Hoeveel doosjes met ijsjes heeft de strandtent op voorraad?
A
64
B
50
C
54
D
60
Slide 15 - Quizvraag
De bloemist koopt 480 zakjes met tulpenbollen. In een doosje zitten 6 zakjes. Hoeveel doosjes met zakjes krijgt de bloemist?
A
70
B
7
C
80
D
8
Slide 16 - Quizvraag
De vader van Stef moet aan het einde van de week 120 euro betalen voor het tanken. Per tankbeurt kost het hem 60 euro. Hoeveel keer heeft de vader van Stef getankt?
Slide 17 - Open vraag
Tessa koopt een nieuwe lamp van 54,50 euro. Ze geeft 100 euro. Hoeveel euro krijgt Tessa terug?
Slide 18 - Open vraag
Hoeveel symmetrieassen heeft een driehoek?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Bart gaat elke donderdag en zaterdag van 16:00 tot 16:40 hardlopen. Hoeveel minuten rent Bart per week?