Dat zijn verhaaltjessommen waarbij een som verstopt zit.
Slide 2 - Tekstslide
Voorbeeld
In een uitdeelzak zitten 22 gele, 24 blauwe en 23 rode snoepjes. Hoeveel snoepjes zitten er in de uitdeelzak?
Slide 3 - Tekstslide
Nog een voorbeeld!
Tara koopt 7 pakken ijsjes. In ieder pak zitten 7 ijsjes. Hoeveel ijsjes heeft Tara in totaal gekocht?
Slide 4 - Tekstslide
Welke som maak je?
Het lukte Nova om 50 keer te springen met springtouwen. Haar vriendinnetje Tessa sprong 2 keer zo vaak! Hoe vaak sprong Tessa
..........keer
Slide 5 - Tekstslide
Welke som maak je?
In een grote stad kunnen 13950 mensen wonen. Er wonen nu 12050 mensen. Hoeveel mensen kunnen er nog bij?
Slide 6 - Tekstslide
Hoe reken je dit uit?
Op de school van Anoek zitten 435 jongens en 470 meisjes. Hoeveel leerlingen zitten er in totaal op de school van Anoek?
Slide 7 - Tekstslide
Welke som maak je?
In een dierenzaak zijn 280 vissen voor de verkoop. Ze zijn eerlijk verdeeld over 4 aquariums. Hoeveel vissen zitten er dan in ieder aquarium?
Slide 8 - Tekstslide
Welke som maak je?
Meneer de Vries heeft 1 miljoen euro op zijn bankrekening staan. Hij geeft 6000 euro weg aan een goed doel. Hoeveel euro staat er daarna nog op zijn bankrekening?
Slide 9 - Tekstslide
Hardcore
Mick is bezig een rij planken te maken. Waar op de eerste plank 7 dozen kunnen staan, op de tweede plank 8 dozen en op de derde plank 4 dozen. In iedere doos zitten 6 flessen. Hoeveel flessen zijn dat in totaal?