Klas 2 H3 par 2 Tel uit je winst

• Economie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Klas 2

H3 De winkel in

3.2 Tel uit je winst

H3 De winkel in

Paragraaf 2: Tel uit je winst

Vandaag

- herhaling paragraaf 1

Huiswerk bespreken

Hoofdstuk 3 paragraaf 2 uitleggen

Vragen beantwoorden

Huiswerk

Bijna alle bedrijven hebben een website om hun producten te verkopen. Welk marketingbeleid word hier toegepast?

1. Prijs
2. Product
3. Personeel
4. Plaats

Prijs

Product

Plaats

Promotie

Elke week zijn er andere aanbiedingen

iPhone heeft verschillende types uitgebracht

op de radio is een reclame te horen

Pietje verkoopt ijs in het park

Alles wat een bedrijf doet om meer te verkopen heet ...

1. Reclame
2. Promotie
3. Marketing
4. Geen idee

De marketingmix bestaat uit de 4 P's. Benoem ze alle vier

Welke P van de marketingmix hoort bij reclame

1. personeel
2. plaats
3. product
4. promotie

De 4P's worden ook wel ... genoemd.

1. Marketing hulpmiddelen
2. Marketingmix
3. Geen idee
4. Marketing gereedschap

Hoofdstuk 3

3.2 Tel uit je winst

Doel 3.2

• Ik weet wat afzet en omzet is.
• Ik kan de winst van een bedrijf berekenen.

0

Hoe bereken je dit..

Hoe bereken ik het nettoresultaat?

• Omzet 
• Inkoopwaarde  -
  _________________
• Brutoresultaat
• Bedrijfskosten -
  _________________
• Nettoresultaat

Doel nettowinst

- loon van de ondernemer

- opvangen van verliezen

- investeren

Omzet

De verkoopopbrengst in een periode.

Afzet x verkoopprijs per product = omzet

Verkoopopbrengst

Ontvangen geld door de verkoop van producten.

Afzet x verkoopprijs per product = omzet

Afzet

Aantal verkochte producten in een periode.

Inkoopwaarde

De inkoopprijs van de verkochte producten.

Brutowinst

Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde van de omzet.

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Formule:

Omzet

 inkoopwaarde

brutowinst

bedrijfskosten

nettowinst

-

-

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

1. Juist
2. Onjuist

Het totale bedrag van de verkochte producten noem je

1. Omzet
2. Afzet
3. Brutowinst
4. Nettowinst

Brutowinst =

1. Omzet - inkoopwaarde
2. Inkoopwaarde - omzet

Omzet = €110
Inkoopwaarde = €30,-
Brutowinst=....

1. €140,-
2. €80 verlies
3. €80,- winst
4. 30x110 = €3.300,-

Omzet = €1.000,-
Brutowinst = €500,-
Inkoopwaarde = ...

1. €1.500,-
2. €500,-
3. -€500,-
4. -€1.500,-

Wat bereken je met de formule
afzet x verkoopprijs?

1. omzet
2. toegevoegde waarde
3. nettowinst
4. brutowinst

Omzet =

1. afzet x verkoopprijs
2. afzet x brutowinst
3. afzet x nettowinst
4. afzet x inkoopprijs

Afzet= 50 stuks Prijs per stuk = €10,-
Inkoopwaarde = €200,-
Brutowinst =....

1. €300,-
2. €2.050,-
3. €290,-
4. €500,-

In de voetbalkantine worden op een goede zaterdag 700 tosti's gekocht voor €1,50 per stuk. Inkoopkosten zijn €0,50 per stuk. Aan verzekeringen is de vereniging €150 kwijt en aan overige kosten €300. Wat is de nettowinst of nettoverlies van de voetbalkantine?

1. €250 nettowinst
2. €400 nettowinst
3. €600 nettowinst
4. €700 nettowinst

Bedrijfskosten

Alles wat een bedrijf betaalt voor de productie van goederen en diensten.

Nettowinst

Het bedrag dat overblijft als de bedrijfskosten zijn afgetrokken van de brutowinst.

Verlies

Het tekort nadat de bedrijfskosten zijn afgetrokken van de brutowinst.

Formule:

Omzet

 inkoopwaarde

brutowinst

bedrijfskosten

nettowinst

-

-

Wat is de nettowinst:

1. de brutowinst - de bedrijfskosten
2. de bedrijfskosten - de brutowinst
3. de brutowinst + de bedrijfskosten
4. de bedrijfskosten + de brutowinst

Je spreekt van verlies als de nettowinst ......... is dan €0.

1. groter
2. kleiner

Brutowinst is €500,- Mijn bedrijfskosten zijn €300,-
Nettowinst = ...

1. € 800,-
2. - € 200,-
3. € 200,-
4. -€ 800

Brutowinst is € 8.000,-
Bedrijfskosten zijn €1.000,-
Nettowinst = ...

1. € 9.000,-
2. € 7.000,-
3. -€ 7.000,-
4. -€ 9.000,-

Joris kan door efficiënter te werken de bedrijfskosten in zijn bedrijf verlagen met € 4.500 per jaar. De brutowinst stijgt uiteindelijk met € 4.200.
Wat is het effect op de nettowinst?

1. De nettowinst stijgt met € 8.700
2. De nettowinst daalt met € 8.700
3. De nettowinst stijgt met € 4.500
4. De nettowinst blijft gelijk

Huiswerk 19 maart

Leren + maken: 3.2

 

Planning:

Vrijdag: rekentrainer paragraaf 2

Maandag: maken paragraaf 2

Dinsdag: leren paragraaf 2

Doel bijstellen of nieuw doel?

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Klas 2

H3 De winkel in

3.1 Winkelen